Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Spits

Nog 5 minuten. Ik staar naar de grote stationsklok en volg de wijzer per seconde. Vijf minuten duren lang als je tot het puntje van je neus in een sjaal gewikkeld bent, en een ijzige kou in je kuiten bijt. Geen hoek in de buurt om de snijdende wind te misleiden. Ik vouw mijn jas om mijn benen, en sta er nu bij alsof ik naar het toilet moet. Het kan me niets schelen. ‘Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden’, probeerde mijn moeder me vroeger wijs te maken. Nou, mooi niet tijdens koude dagen als deze.
Het is spitsuur en ik moet denken aan de metrostations van Japan. Als je niet oppast, word je door de drukte zo het spoor op geduwd. Ik kijk naar de witte lijn aan de rand van het perron, en vraag me af hoe het eruit ziet.

Om de minuten te doden, probeer ik mensen te tellen maar kom niet verder dan 37. Gelukkig, ik hoor de metro.
Mensen drommen samen om zo snel mogelijk de warmte in te kruipen. Vroeger lieten we eerst anderen uitstappen, tegenwoordig is het een ongeordend tweerichtingsverkeer waarbij de kwetsbaren onder ons samengeperst, omver gelopen of beroofd worden.
Ik help een vrouw met kinderwagen en pers mezelf naar binnen. Hitte. De overgang van onder nul naar tropische temperaturen doet mijn wangen gloeien en mijn hoofd duizelen. Ik heb niets om me aan vast te houden, en elke keer wanneer de metro optrekt of remt, doe ik iets wat nog het meest op golfsurfen lijkt. Het is zo druk dat ik, al zou ik het willen, niet eens de mogelijkheid heb om te vallen. Ik heb al drie keer op iemands voet gestaan, maar weet niet welke voet. Een algemeen bedoeld ‘sorry’ kan ik er nog net bovenuit krijgen. Omkijken lukt niet, want daarmee zou ik meteen twee vrolijke Surinaamse meisjes een kopstoot geven.

Pingpong, station Beurs. We gaan weer remmen. Iemand achter me leunt met zijn volle gewicht tegen me aan, en ik sta weer op een voet. Het heeft wel iets liefs, deze gedwongen dans van evenwicht. “Sorry“, zeggen we nu tegelijk en ik lach. “Geeft nietsch” klinkt het zwoel en exotisch. “Misschien een neger“, denk ik. Ik kan me nog steeds niet omdraaien, en besluit mijn aandacht te richten op het gesprek van de Surinaamse meisjes. Ze hebben het over een ‘vette’ jongen. “Nooo, ik zeg je, hij heeft je gedumpt, die eikel heeft je gedumpt”.
Eikel? Op dat moment realiseer ik me dat mijn situatie enigszins gewijzigd is. Waar eerst iemand stevig tegen mijn rug aangeduwd stond, voel ik nu iets hards ter hoogte van mijn billen. Is er een kind ingestapt? Heeft een lilliputter zich een weg gebaand naar de uitgang? Ik vraag me paniekerig af wat dit in godsnaam is, en verstar.
Ik durf mijn hand niet uit te steken. Zou die man achter me een wanhopige frotteur zijn? Een lopend vat vol frustratie dat zich tegen je aandrukt om quasi onschuldig de openbaar-vervoer-poëzie tot zich te nemen, terwijl zijn puppillen groot en schichtig verraden dat hij in gedachten zijn vulpen in jouw inktpotje staat te dopen?
Ik probeer zijn gezicht te onderscheiden in reflectie van het raam. Te donker. Slechts contouren van een hoekige kaaklijn en een piekerig kapsel.

Pingpong, station Centraal. In tegenstelling tot mijn hoop dat er wat mensen uitstappen, komen er alleen maar meer bij. De man achter me probeert ruimte te creëren door naar achteren te schuifelen, maar ik schuifel net zo hard met hem mee dankzij een dikke vrouw die denkt dat ze er nog mak-ke-lijk bij kan. Nu weet ik het zeker. De man is een frotteur. Wat moet ik doen? Dat leren ze je niet bij de SIRE-spotjes. Aan de noodrem trekken, een wagenbegeleider waarschuwen, gaan gillen? Ik vraag mezelf af of ik er last van heb. Pijn doet het niet nee, maar ik vind het een behoorlijk onfrisse gedachte, en voel me plotseling heel erg slachtoffer. Gelukkig moet ik bij het volgende station eruit. Ik probeer zo min mogelijk te bewegen wat moeilijk is, want door de cadans van de metro schuurt mijn rok ritmisch tegen het harde obstakel. Verbeeld ik het me of glimlacht hij nou?

Nog voordat de keurige vrouwenstem van het RET-bandje ons mededeelt wat het volgende station is, hoor ik een doffe klap. De metro stopt abrupt, en de lichten gaan uit. In een reflex grijp ik om me heen. Er is paniek in de metro. Huilende kinderen en een angstig “Wat gebeurt er?” vult de ruimte. Ik sta nu nog dichter tegen de man. In plaats van de keurige mevrouw horen we een Rotterdamse chauffeur omroepen dat er een defect aan het spoor is. Gelukkig, niemand over de witte lijn. Of we even geduld willen hebben, binnen enkele minuten zullen we verder rijden. Een groepje schoolkinderen verdringt zich voor de ramen. Door de klap ben ik een kwartslag gedraaid. “Sorry, m’frrou“, zegt een Marokkaanse man beleefd terwijl hij stuntelt met zijn geruite boodschappenkarretje, “sorry“.

Schrijver: Annemieke de Ruiter, 13 februari 2010


Geplaatst in de categorie: erotiek

2.7 met 12 stemmen 2.473



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Paul Bersee
Datum:
25 augustus 2010
Email:
p.berseerading.nl
Spannend verhaal. Wat mij betreft mogen meer verhalen volgen.
Dus: aan de slag, Annemieke.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)