Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Total hip

Charlotte krijgt een nieuwe heup. Zelf is ze vol vertrouwen.
'Als het is geweest loop je weer als een kievit’ hebben ze haar verteld. En kan ze weer fietsen, en autorijden. Nu is ze aan huis gekluisterd. De rolstoel die ik met haar heb gehaald blijft onaangeroerd in de schuur. Ze loopt met twee stokken. Iets of iemand moet haar hebben verteld dat dat het is. En als ze iets in haar hoofd heeft praat je het er niet meer uit. Nooit meer.

Zo zet ze Cornelis een week in de kou omdat ze bedacht heeft dat de kachel eerst gecontroleerd moet worden. Er staat een metertje op nul: ‘er is geen druk meer in de ketel’ zegt ze stellig. Tevergeefs zoeken we naar een bijvulslang.
Alles is kwijt of raakt kwijt in dit te groot geworden huis met teveel rotzooi en spullen. Twee autosleutels, bankpasjes, geld dat ze overal tussenstopt en met het oud papier verdwijnt, de bijvulslang. Dit huis waar ze al meer dan vijftig jaar wonen bezit haar verleden, kan beter haar leven vertellen dan zij zelf nog kan doen. Alleen om het te vinden en om het te reconstrueren is haast een archeologische expeditie nodig waar haar kinderen, nog ik, zin en tijd voor hebben. Ongemerkt verdwijnt er van alles in de kliko.
Behalve dat rotding zelf als ze een centrale verzamelplaats voor hun afval krijgen. Charlotte weet slim als ze is het ding vast te houden, net als ze al die jaren de good old vuilnisemmer heeft bewaard, die nu weer van pas komt. De kliko blijft leeg en ongebruikt de tuin ontsieren.
Ik kan me er haast kwaad over maken.
Die meter op nul? Dat is te weinig, dan zou al het water uit het systeem weggelopen moeten zijn. Dat kan haast niet. Ik geef brutaal gewoon de thermostaat een zwengel. eens kijken wat er gebeurt. Eerst niks, dan slaat de ketel aan, haast net zo traag als zijn eigenaars.

Warmte. In het ziekenhuis is het warm, in het revalidatiecentrum mogelijk nog warmer. Charlotte heeft het er maar saai. Ze krijgt het maar niet voor elkaar haar mobieltje te gebruiken, alle energie en lessen van mij en kleinkinderen ten spijt. De huistelefoon blijkt ook te moeilijk. Je moet eerst een nul draaien. Ze kan zoiets gewoon niet meer onthouden.
Alleen bezoek vrolijkt haar leven op daar.

Buiten is het koud. Ik heb Woemi zo gek gekregen om het met de fiets te doen. Tenslotte lijkt het eindelijk eens een dag droog te blijven en is het zo goed als windstil. Daar moet je van profiteren vind ik. Voordat je het weet ben jezelf oud en gebrekkig. Is zelfs de Vomar onbereikbaar geworden op de fiets. Zit je achter de geraniums omdat je je te goed voelt voor de rolstoel, te wachten op wat aanloop, de hulp, je kinderen. Ik heb geen kinderen, Woemi maar een jongen. Dat gaat niet opschieten straks.
Daarom moet het nu.
‘Moeten, moeten ik dacht je niet hield van moeten?’ Woemi foetert. Dat heeft ze geleerd op de groep. Voor zichzelf opkomen, assertief leren zijn.
Een inzichtgevende groep nog wel. Soms wil het namelijk niet erg met Woemi. dan wil ze liever dood zegt ze. Dat kan zijn als de jongen druk is met zijn eigen ding, en niet bij zijn mijn moeder lui op de bank hangt. Of als ik weer eens onbereikbaar ben, druk met autistische bezigheden, wandelen, fietsen , zwemmen, voetbal kijken. Of erger nog: met Mischa op stap. Aan de ene kant wil ze dat wel gedogen, maar aan andere kant krijgt ze gewoon het heen en weer ervan. Dat laatste wil ik nog geloven, maar dood gaan: het lijkt me allemaal wat overdreven. Maar ik zeg het niet te hard, ik heb ze wel voor minder op de intensive care aan de pijp zien belanden.

Vandaag is het allemaal niet zo dramatisch. Ze heeft gewoon geen zin in fietsen, en ik wel. Tja, en wat doe je dan? Een klein stukje fietsen, naar Charlotte bijvoorbeeld, slaan we meteen twee vliegen in een klap.
‘Zestig kilometer, noem dat maar een klein stukje.’ Woemi geeft zo snel niet op. Pas aangekomen in het zorghotel ontdooit ze.
Van Charlottes verwardheid van vlak na de ok is niks meer over.
‘Kijk, zie je die vrouw’ roddelt ze. ‘Dat was de hulp van Heineken, hij heeft hier een plaats voor haar gekocht, levenslang’. Mijn ogen glijden langs de prijzen, niet mis zo’n cadeautje. Woemi op haar beurt popelt om iets te vertellen over haar groep. Helemaal verboden natuurlijk, maar kan zo boeiend zijn, zo’n klein document humain. Over die man die getrouwd is met een alcoholica en wel eens met een blauw oog aanwezig is om zijn beklag te doen, over de piloot of de bankdirecteur die met al zijn geld toch niet gelukkig is.
Dan doet Woemi de ramen. Zit je voor een godsvermogen met mooi uitzicht op zee kan je nog niks zien.
‘Dat moet een bedrijf doen’ zegt Charlotte. Tja, regeltjes, daar zijn ze hier goed in. Geen koffie drinken op je kamer, geen bezoek na 8 uur ’s avonds, niet dit, niet dat.
Charlotte heeft er geen last van. Zolang wij er maar zijn. Ze vraagt naar Cornelis.
‘Die maakt het prima’ zeggen we. wat niet zo goed gaat verzwijgen we. Dat hij zo moe is, dat en bezoekje aan haar hem bijna teveel is, dat we ons zorgen maken.

Als we weggaan zwaait ze ons uit. Zoals ze me van de zomer uitzwaaide met haar stokken, die nu gelukkig door een solide looprek zijn vervangen, toen ik ze met de fiets bezocht had in het Brabantse. Hoe lang, hoe vaak nog vraag ik me iedere keer af.
Nu is het een zorg, soms voelt het een beetje als een plicht, straks zullen we haar missen. Vreselijk missen.

Schrijver: jorrit, 12 november 2010


Geplaatst in de categorie: woonoord

4.0 met 5 stemmen 568



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)