Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Een 'gewoon' etentje

‘Laten we samen een slibtongetje gaan halen, ik weet een restaurant waar we lekker kunnen eten.’ Wim en ik zijn de hele middag bezig geweest en we hebben trek gekregen. Het is al tegen zessen, dus onze magen laten voelen dat er wel weer wat gegeten kan worden.
‘Waar gaan we heen?’ vraag ik nieuwsgierig, want Wim kent alle restaurantjes hier in de omgeving op zijn duimpje. Ook al is hij 81, hij houdt van het leven en geniet ervan om samen iets te ondernemen en hij is een liefhebber van een goed glas wijn. Als we weer eens aan het eind van een gezellige middag samen ‘bomen’ het glas heffen, zegt hij al snel: “Doe hier maar een doos van!” Als het een heerlijk soepel wijntje is, vol van smaak, dan mag Wim graag nog een glas inschenken. Als ik dan naar huis fiets, ben ik vaak op de vlotte vleugels van de alcohol snel weer thuis.
‘Ga maar mee, ik breng je er wel’, zegt Wim met een grijns. Met wat hulp trekt hij zijn jasje aan. ‘Wacht’, zegt hij, ‘neem even deze zak huisvuil mee, dan ben ik die gelijk kwijt.’ Ik pak de zak aan en vraag of hij zijn huissleutel niet vergeten is en of hij de kaart voor de vuilcontainer bij zich heeft. Wim knikt instemmend. We gaan op weg en ik weet nog steeds niet waar we naar toe gaan, maar ik laat me graag verrassen.
De lift brengt ons met een rustig gangetje naar beneden en samen rijden we naar zijn auto die een stukje verderop geparkeerd staat. Als we er zijn, kijk ik met grote ogen toe hoe hij zich rijklaar maakt. De achterklep van de auto maakt hij open, vouwt het stuurtje van zijn karretje naar voren, maakt met enig gepruts er een karabijnhaak aan vast, pakt dan een grijs doosje met twee knopjes erop uit z`n auto en drukt op het pijltje dat naar boven wijst. Langzaam windt de oersterke nylondraad zich op en tilt zijn minuscule karretje van de grond. Tot het zo ver omhoog is getrokken, dat hij het ding met een voorzichtige zwaai de vlakke laadruimte in kan draaien. Even de nylon draad vieren en hup, daar staat het kleine ding. Klaar.
‘Och’, zegt hij opgewekt, en hij draait zich staand naar mij toe, ‘wil jij even mijn stok halen? Ik ben hem vergeten. Hier heb je de huissleutel.’
Terwijl ik naar zijn appartement loop en zijn stok haal, rijdt hij zijn auto naar voren en als ik terug kom met zijn stok, staat hij al weer op mij te wachten. De motor loopt als een naaimachientje, maar de remmen piepen wat. ‘Houd je vast’, glimlacht Wim, ‘ik trap een paar keer op de rem, zo maak ik de remschijven een beetje schoon. Piepen ze niet meer, let maar op.’ Vlot stuurt hij de auto en zonder geknars van remmen stoppen we even later voor het eerste stoplicht.
‘Ze zouden zo`n parkeerautomaat toch wat meer naar voren moeten zetten, eigenlijk boven het hek en naar voren moeten laten uitsteken, ik kan er haast niet bij!’ Wim moet naar links hangen en zijn rechterarm zover als mogelijk strekken om de parkeerkaart uit die automaat te kunnen pakken. Maar het lukt hem, al moet hij wel een paar keer een poging doen. Op de parkeerplaats haalt hij weer zijn karretje uit z`n auto, dat gaat hem vlot af en weer kijk ik toe, want ik mag hem niet helpen. Hij wil het allemaal zèlf doen. In stilte bewonder ik de ingenieuze constructie die hij helemaal zelf heeft bedacht en laten maken. Want ook al was hij vroeger echt heel handig, dit heeft hij desondanks toch uit handen moeten geven.
Samen gaan we het restaurant binnen. Hier heb ik nog nooit gegeten, hoewel het een zeer bekende gelegenheid is en ik er heel vaak langs ben gereden. Het is er groot en ruim; er staan zeer veel tafels en stoelen. Als ik dat opmerk, zegt Wim: ‘Oh, vaak genoeg zit het tussen de middag helemaal vol, let maar op. Straks komen er nog genoeg mee-eters!’ We vinden een tafel aan het raam en bestellen onze visjes. Als ze vrij snel daarna opgediend zijn, vertelt Wim nog hoe hij heeft leren vis eten en dat hij op een keer in één uur met twee van zijn maten wel 58 scholletjes heeft gevangen. Hij is een boeiende verteller waar ik met genoegen naar luister.
‘Heeft het gesmaakt heren?’ Wij antwoorden eenstemmig en opgewekt dat de slibtongetjes ons goed zijn bevallen. Op de vraag of we misschien nog een nagerecht willen, schudden wij allebei ons hoofd. Terwijl Wim vervolgens weer een van zijn vele verhalen vertelt, bedenk ik bij mij zelf dat dit wel een zeer bijzondere situatie is, want het valt niet mee om met één hand te moeten eten. En als we weer op weg gaan, dringt het gebeuren pas goed tot mij door. Goh, ik zie nu pas hoeveel dingen er nodig zijn, hoe creatief je moet zijn, hoeveel doorzettingsvermogen je nodig hebt om met een halfzijdige verlamming te kunnen leven. Immers, hij kan zijn beide benen, noch beide armen en handen gebruiken zoals ik dat wèl kan. Moet je eens kijken hoe hij een zo`n heerlijke fles wijn ontkurkt. Nooit heb ik erbij stil gestaan, hoe je dat met één hand zou moeten doen! Pas vroeg Wim ook nog: “Heb je wel eens met één hand een sok uitgetrokken en weer aangedaan? Natuurlijk probeerde ik dat thuis uit, en ja hoor, het is een heel gepruts. Als ik met een welgevulde maag weer naar mijn eigen huis fiets, besef ik verbaasd: “Hij heeft daarstraks zijn stok niet eens gebruikt. Ik heb dat ding alleen maar heen en weer gedragen!”

Schrijver: Hans de Heij, 28 augustus 2011


Geplaatst in de categorie: vriendschap

2.0 met 1 stemmen 108



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)