Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Zomer in oktober

Ik ben in een sombere bui. Het is niet het weer, zomer in oktober, wat wil je nog meer? Ik heb nog gezwommen in zee, tweehonderd slagen. Woemi is me even gevolgd, tot kniehoogte.
Een mooie graadmeter van de staat van onze liefde. Toen ze nog tot over haar oren verliefd was verdween ze bekant in de golven. Nu vindt ze een beetje pootje baden wel genoeg. Seks, vroeger, ja vroeger. Een keer in de week. Effe gauw dan, alsof het een gunst is.
Niet dat het me echt iets interesseert. Op mijn werk ben ik op een zijspoor terechtgekomen. De jongere garde weet het beter, of zo vriendelijk wilde zijn om plaats te maken. Zo vriendelijk was ik niet, maar ze lieten me geen keus. Nu slijt ik mijn dagen in een achterafkantoortje, weg van de plaats waar het allemaal gebeurt.
Is dit nu die beruchte midlifecrisis? Nee hoor, dit is gewoon het einde. Ik vlucht naar het huisje in Brabant, ik fiets, ik ga naar het strand, ze kunnen allemaal de boom in, Woemi incluis.

Woemi gaat de boom niet in. Ze laat me fietsen. Zelf maakt ze met een vriendin een stedentripje. Ze belt niet, ze sms't niet. Dadelijk laat ze me nog echt zitten. Kan mij het verrotten.
Ze stort zich op Charlotte. Als de vriendin van de ex-vriend van haar dode dochter. Wat heeft ze er te zoeken. Ze maakt van het ouwe mens haar goede doelenproject.
Charlotte houdt wel van een beetje aandacht. En dag zonder bezoek noemt ze 'saai', en een zaterdag waarbij iedereen aan komt lopen een 'superdag'.
En Woemi heeft een streepje voor. Ze heeft niet alleen haar naam overgenomen van haar dochter. Soms is ze het gewoon.

Zo plotseling als ze verdwenen is, zo plotseling is ze er weer. Gewoon, alsof er niets gebeurd is. Na drie weken radiostilte fiets ze naast me, op naar het strand, en keuvelt over gisteren.

Ze fungeert die dag als chauffeur voor Charlotte, die gaat naar oom, dan gaat het naar tante. Charlotte heeft er zin in, op precies de afgesproken tijd staat ze klaar, bloemetje, sjaaltje, handtasje alles wat een mens nodig heeft voor zo'n verjaardag.
'Nou die is beslist nog niet dement' stelt Woemi.
'Wat dan wel?' wil ik weten. Als ze me een verhaal vertelt, een trivialiteit, wat maak je niet mee als vijfentachtigjarige, vertelt ze me dat rustig twee, drie keer tijdens dezelfde kop koffie. Doet ze uren over trouwens. Waarom zou je je nog haasten? Daar denkt oom anders over. Ook alweer tachtig, maar een man van de klok. Tussen kwart over en half is Charlotte besteld. Geen minuut eerder, geen minuut later.
Woemi moet er wat om lachen, wat een onzin, zo'n verjaardag is toch geen aangenomen werk? Maar voor Charlotte is het bittere ernst. Dus wordt het gas wat dieper ingetrapt. Nog net op tijd meldt het stel zich aan de poort.

Net op tijd? Helaas. Charlotte heeft zich vergist. Een uur te vroeg.Tja, wat nu. Om het onheil te verzachten haast ze zich om de plichtmatig aangeboden koffie te weigeren. Voor Woemi een domper. Als oom boven is, druk, waarmee eigenlijk? sluipt ze de keuken in. Een kopje senseo is toch zo gezet. Niks geen senseo. Hier wordt nog koffie gezet met de hand. Zoals alles in de enorme villa ergens ooit in de vorige eeuw naar binnen is gedragen, om er nooit meer uit te komen.
Een verbazingwekkende stapel kranten, boeken, papier, overal. Een tot op de draad versleten bankstel, nooit vervangen. Het bruin van de jaren zeventig overheerst. Waar kent ze dat van, die ziekelijke bewaarzucht, dat onvermogen om ook maar het kleinste snippertje papier weg te gooien, alsof je daarmee iets onherroepelijk voor eeuwig uit je leven en je geheugen wist.
Charlotte noteert nauwkeurig in een agenda haar bezoek, het weer en de belletjes. En al die agenda's worden bewaard, samen met de gebruiksaanwijzingen van al lang verdwenen apparaten, samen met de kopjes en bordjes van de kinderen, plastic, oranje, groen, blauw van buiten, elk kind zijn eigen kleur, zwart van de thee-aanslag van binnen. Ze schiet in de stress als je iets wil wegdoen, om ruimte te maken voor wat anders, iets dat nu van nut is. Een leven lang bang om te vergeten, een leven lang bang om vergeten te worden.

'Maar dat gebeurt toch wel.' Leuk zo'n verhaal, maar wat zou het allemaal? Doodgaan doe je toch, en vergeten worden ook. Cornelis liet me ooit eens zijn stamboom zien, een lange rij namen: Cornelis, Jacobus, Cornelis, Jacobus,visser, schoenmaker, visser. Namen, beroepen, niets meer. Van zijn grootvader wist hij te vertellen dat die nog in Atjeh gevochten had en dat hij poepend op de pot erin gebleven was.
'Ja, doodgaan doen we toch' glimlacht Woemi. Na zoveel jaar hoef je elkaar niet alles meer te zeggen.
'Sombermans' voegt ze eraan toe. Ze legt een hand op mijn buik.
'Zou je niet nog eens gaan zwemmen?'
'Waarom?' Ze weet dat mijn buik gevoelig is, ze weet alles van me.
'Dan kunnen we daarna even opwarmen in een duinpannetje.' Afwezig staart ze over het strand naar haar doel. Er is altijd wel een rustig plekje te vinden. Haar hand nadert de rand van mijn zwembroek.
'Vooruit dan', zeg ik, terwijl ik overeind kom. Maar Woemi is me voor. Als eerste verdwijnt ze met een paar flinke slagen in de rimpelloze zee. Als een kind probeert ze flauw mijn speedo uit te sjorren.
'Je kunt het toch nog wel hè?' wil ze belangstellend weten. Je hebt vrouwen, en je hebt Woemi. En doodgaan, ach dat kan altijd nog wel.

Schrijver: Jorrit, 8 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: partner

3.5 met 10 stemmen 262



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
kees niesse
Datum:
9 oktober 2011
Email:
c.h.niessekpnplanet.nl
Mooi geschreven verhaal, mijzelf kan ik er ook in vinden.
Graag gelezen,Jorrit.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)