Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Moord

Hij heeft haar geslagen. De klootzak. De blauwe plek is al wat verkleurd naar geelbruin, maar nog duidelijk zichtbaar. Zelf haalt ze haar schouders erover op. Wil er niet over praten. Wil gewoon bij me zitten, bij me liggen, bij me zijn.
'Ik ging uit mijn plaat omdat we het weer eens over dat wijf hadden', zegt ze, schuldbewust bijna, alsof dat voldoende rechtvaardiging is voor zijn gedrag. Allebei weten we dat het niet bij dat ene wijf gebleven is, dat ervoor en erna er nog heel wat zijn geweest, dat het eigenlijk altijd zo is geweest. En ik vermoed dat ik voor Nicky ook niet de enige ben geweest. De tennisleraar, hoe cliché, en haar docent tekenen. En wie weet wie nog meer.

Hem voor het geld, de status, andere mannen voor de spanning, de seks.
'En mij, waarom heb je mij?' wil ik weten. Ben ik ook maar toyboy, speeltje in haar hand, leuk voor even, om straks weer gedumpt te worden?
'Dat weet je best'. Ja, ik ben bang dat ik het weet. Ik ben meer. Ik ben haar reddingsboei, haar steun, haar minnaar, haar grote liefde misschien. Nu het net zich om hem sluit, de belastingdienst en gedupeerde beleggers jacht op hem maken, nu ze zelfs een keer is aangesproken door een wildvreemde, in de supermarkt: 'u ben toch de vrouw van..', een verder zwijgende man met een buitenlands accent, een doordringende, onderzoekende blik, nu zoekt ze een uitweg uit de drank en de ellende.

'Waarom ga je niet gewoon bij hem weg?' Vaak genoeg heeft ze hem ermee gedreigd, een enkele keer heeft ze ook een week, langer, bij haar moeder gezeten, om dan toch weer terug te gaan. Ach, misschien hield ze nog gewoon van hem. Voelde ze zich verplicht. Wist ze wel dat hij niet zonder zijn Nicky kon. Een prettig gevoel.
'Hij zou me vermoorden, en jou erbij.' Ik, zijn lievelingsneefje? Ja, ik. Ik ben bang dat ze gelijk heeft.

Ze speelt wat met de afstandsbediening. Breaking bad, we hebben ons kostelijk vermaakt. Eruit breken, alles anders doen, nu, nu het nog kan.
'Of jij zou hem moeten vermoorden, voor mij, voor ons', fluistert ze bevallig in mijn oor. Dat is zo heerlijk Nicky, ze bedenkt de gekste dingen, laat haar fantasie steeds de vrije loop, in bed en er buiten. Mijn Nicky, ik wou dat het kon zijn.
'Gaat je Joegoslaaf uit de supermarkt dat niet voor ons doen?' lach ik.
'Ongetwijfeld, als ze door krijgen dat er geen cent meer bij hem te halen valt' Ze schenkt zich nog eens bij.
'Maar zolang wil ik niet wachten.'
Ja, natuurlijk, dadelijk gaat ze me nog vragen of ik het even voor haar wil doen. Effe rausen in de pillenkast, iedereen kent de dodelijke cocktails, wat kalium, dormicum en flinke berg tranquillizers, bètablokkers schijnen het ook goed te doen. In zijn drank flikkeren en klaar is kees.

Ooit kende ik een moordenaar. Ik vertel het Nicky. Hij zag er gewoon uit. Net zoals jij en ik. Spijkerbroek, shirtje of flodderige, wat verwassen sweater.
Een beetje slobberig misschien, maar goed zo zagen er allemaal uit in de inrichting. Maar met kerstmis zag hij er tiptop uit. Stralend wit gestreken overhemd. Zwart jasje met krijtstreep. Keurig, een heer.
‘Zeven Euro, bij De Schalm', fluisterde hij me toe, ondertussen de complimentjes in ontvangst nemend. Zeker tien jaar ouder dan ik, maar bij de vrouwtjes deed hij het nog goed. Niet dat ik jaloers was, ik had tenslotte mijn Woemi. En daar had ik mijn handen al meer dan vol aan.
Niets waaraan je dat kon zien dat hij moordenaar was. Niet aan zijn houding, niet aan zijn stem, niet aan zijn kleding en al helemaal niet aan zijn gezicht. Brilletje, wat grijze haren, een open, vriendelijke blik. Soms keek hij wat stuurs en afwezig voor zich uit. Meestal was dat schijn, pose. Wilde hij even rust. Hij kon leuk zijn, boeiend en onderhoudend en dan ook weer stil. Zou nooit opvallend en overdadig op de voorgrond treden, maar is zeker geen stille muis. Eigenlijk een heel prettig mens.

Het fijne weet ik er niet van, van die moord. Wilde ik ook niet weten. Doodgeslagen, doodgetrapt met zijn zware bergschoenen, doodgestoken heeft hij de jongen. Gewoon thuis. De buren hebben geschreeuw gehoord. Ach zo'n jonge bink en een man die niet zijn vader is. Overal is wel eens wat. Zeker in zo'n gezin. Ze slaan er verder geen acht op.
Ongelofelijk, maar zonder dat iemand of iets het gezien heeft heeft hij het lijk naar zijn auto weten te krijgen om het in de vaart te kieperen. Als vriendin thuiskomt is er niks meer te zien.
Uiteindelijk krijgen ze hem natuurlijk toch te pakken. Zo komt hij in de inrichting. Maar tussen al die rare, getroebleerde en verminkte geesten en tussen al die verwrongen, doorgerookte en vroegoud wordende lichamen hoort hij bij de ‘normalen', is hij eigenlijk een van ons.

'En juist dat maakte bang. Dat gewone, dat onopvallende. Dat iedereen het kan zijn. Jij kan het zijn, ik kan het zijn. Dat we allemaal moordenaar kunnen zijn'.
Nicky luistert zwijgend. Volgens mij heb ik het haar allemaal al eens verteld. Meestal heeft ze daar een hekel aan, als ik de dingen twee keer of vaker vertel. Nu niet. Ze kruipt tegen me aan.
'Ja, dat zeg je altijd. Dat iedereen het kan zijn. Dat jezelf makkelijk een Adolf H, een Josef S, een Mladic of andere boef om zou kunnen leggen om daarna aan de thee te gaan toch?' Het is haast geen praten, het is een hees fluisteren geworden. Ze heeft haar ogen samengeknepen, alsof de zon ineens fel de kamer in schijnt, haar verblindt. Maar ze ziet het beter, scherper dan ooit.
'Bewijs me dat je man bent'. Haar rechterhand zoekt mijn pik, natuurlijk, ze kent mijn zwak. Haar linkerhand knijpt zich samen, alsof ze iets of iemand erin vermorzelt.

Dit was deel IV uit de Nicky-cyclus

Schrijver: jorrit, 1 april 2013


Geplaatst in de categorie: misdaad

3.8 met 4 stemmen 142



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)