Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Hoogtevrees.

Als een klein kind dat leert lopen, stond ik voor de houten fietsbrug, die met een sierlijke boog omhoog over het brede kanaal spande en een fantastisch uitzicht bood over de buitengebieden. Van ver had ik de trimmer, die midden op de brug zijn oefeningen stond te doen, al gezien terwijl de rillingen door me heen joegen. Naar dat gevaar moest ik heen. Het brede, met bermgras omzoomde asfaltfietspad omhoog naar de brug, gaf geen vrees. Boven op de berg parkeerde ik mijn fiets en bleef ik staan om te wennen aan de hoogte. En dan afslaan naar links. De brug was smaller en veel hoger dan ik me herinnerde. De dikke betonnen lagers - die ik nog nooit had gezien al die keren dat ik zonder vrees was overgestoken - die de brug droegen reikten griezelig de diepte in. De duidelijke scheiding tussen het land en het hout, waren in mijn beleving als stappen in het luchtledige. Nee!

Toch had ik mijn eerste meter een paar dagen geleden overwonnen. Terwijl ik die opnieuw aan het oefenen was en overwon tot vijf meter, riep ik naar de trimmer die de vreemde 'heen en weer dame' stond te observeren: “Ik ben mijn hoogtevrees aan het overwinnen.”
“Oh, kom maar.” riep ie terug.

Aan mijn hoela zeg! Maar hij kwam al naar mij toe, naar bleek om me op te halen.
“Sinds twee jaar heb ik hoogtevrees, deze brug ben ik zo vaak overgestoken, lopend en fietsend.”
“Er is zeker wat gebeurd?”
“Zeker, ik denk dat ik wel weet waar de oorzaak ligt.”
Hij had de tijd vertelde hij, stelde zich voor en vroeg of hij iets kon doen om me te helpen.
“Achter me lopen helpt denk ik.”
Voor mijn kromme gevoel had ik iemand nodig die me zou opvangen als ik viel en deze jongeman was oké.

Met mijn voeten breed en mijn armen iets van mijn lichaam af, zwabberde ik langzaam over de vijf overwonnen meters verder over de brug met de trimmer als coach schuin achter me aan. De angst sloeg als bliksem door me heen. Ik zou opgeslurpt kunnen worden door de weeïge weidsheid van het Niets. ‘Doorlopen.’ De schoonheid van het landschap bood uitzicht op een Monster. ‘Niet naar beneden kijken.’ Een groot leeg gat waarin ik zou worden vernietigd. ‘Kijk naar de verte, zie hoe mooi het hier is.’ Warme armen die mij droegen met fantastische beloften zouden me beslist ijskoud laten vallen. ‘Nee, niet teruglopen!’ Een paar keer moest ik me omdraaien als een houten pop om me te oriënteren en weer door te gaan. De jongeman duwde me met woorden door mijn barrière naar de top. Zonder hem was ik allang terug bij af.
“Help daar komen fietsers aan!”
“Blijven staan!”
Maar ik dribbelde in no time weg.

Opnieuw!

“Tot het midden, mijn fiets staat daar ook nog.”
“Als je fiets weg is koop ik een nieuwe voor je, we zijn nog niet bij het midden.”
“Jawel, dit is het midden.”
“Nee, tot die ijscowinkel.”
“IJscowinkel?”
Hij wees naar een weggegooid ijspapiertje. Eenmaal bij de ‘ijscowinkel’ liep de brug weer naar beneden.
“Dat durf ik wel.”

Verrek, geen monster. Hout, gras, steen, warme wind. Met een beetje meer moed schoof ik langs de ‘ijscowinkel’ terug naar mijn fiets waar mijn helper afscheid van me nam met: “En nu nog een keer.”

Dat deed ik, maar ik kwam slechts tot de helft. En toen was het genoeg voor vandaag, eerst mijn indrukken verwerken, besloot ik. Ik fietste half opgelucht weg, nog even door het bos en dan naar de LidL. ‘Nog een keer. Nog een keer.’ Er zat plots een kind achter op mijn fiets. Ik wijzigde mijn plannen. Vijf keer met de fiets aan de hand en met vlotte vreugdetred banjerde ik stevig over het overwonnen monster. En de volgende dag weer, zonder fiets. Over de brug en nog eens en nog eens. Overwonnen! In het midden ontmoette ik een vriendelijke oudere man die ook hoogtevrees had gehad, en nog wel een beetje, vertelde hij gemoedelijk.
“Ik durfde niet uit een diep bord te eten als kind zó erg was het.”
Een kind kun je alles wijsmaken.

De volgende dag, wat vandaag gisteren heet, was het mistig en er was geen mens, dan die éne stille visser elke dag op dezelfde plek. Rotbrug! Wacht maar, schoonheid! Tot de mist is opgetrokken en de regen stopt. En dan tot de mist en de regen mij ook niet meer stopt.

Schrijver: Qieneke Elzenhout, 8 september 2013


Geplaatst in de categorie: psychologie

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 144



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)