Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Om niet meer terug te komen...

Aan kennis had ik veel gemist en ik besloot terug te gaan naar de schoolbanken. In het lokaal waar die eerste ochtend Nederlands zou worden gegeven stond een kleine, tengere man, met een gekwelde blik in zijn ogen. Ondanks dat het een heksenketel was, had ik toch het gevoel alleen te zijn met hem. Stilletjes stond hij te wachten tot het rustig zou worden en hij zijn les kon beginnen. Het was geen doorsnee leraar. Het was een Meester. Cijfers gaf hij niet, wel elke week een schrijfopdracht. Zelfs gedichten leerden we analyseren. Maar daarnaast hield hij zijn gehoor ook spiegels voor, die vaak niet mis waren te verstaan. Sommige mensen werden boos en liepen weg, om niet meer terug te komen. In korte tijd had hij het kaf van het koren gescheiden, en tegen de Kerst was er nog maar een klein groepje over. We waren uit hetzelfde hout gesneden en de kwinkslagen vonkten door het lokaal; vaak tot groot plezier van de anderen. Bovendien bezat ik de macht om zijn glimlach geboren te doen worden, om er vervolgens volslagen hulpeloos in onder te gaan.

Zonder dat ik wist waar zijn pijn vandaan kwam, begreep ik dat het heftig moest zijn geweest. Ik val op kwetsbare mannen en dat heeft zijn prijs. Ergens schrijf ik: 'Hij heeft geen weet van mij,' en dat zegt eigenlijk al genoeg. Twee jaar lang was ik in de ban van deze man, die ik een uur per week zag. Alleen voor hem schreef ik proza en poëzie, alsof ik nooit anders had gedaan. De spanning bad om verlossing. En toen opeens, aan het eind van een les, zei hij: 'Schrijven jullie deze week maar eens op wat je bezighoudt.' Hij verliet het lokaal, maar bij de deur draaide hij zich om en zei met een half vilein lachje: 'Het mag gerust een bladzijde uit je dagboek zijn.'

Dit was mijn kans. En eenmaal thuis beschreef ik de zoete, reddeloze chaos in mijn hoofd. Ik beschreef een man die mijn gedachten en gevoelens bijna letterlijk verwoordde. Een man die mij een gevoel van eigenheid en geborgenheid gaf, maar ook van angst. Hoe verder? Over de mens die naar eenheid verlangt en op zoek gaat naar zijn tweelingziel. Veertig was ik, moeder van een dochter van 9, en ik gedroeg me als een bakvis. Zo diep geraakt door deze man, dat ik nu nog alles moeiteloos kan oproepen en zelfs nog ontroerd kan raken. En ik eindigde met: 'Wat zou toch de bedoeling zijn van deze aantrekkingskracht? Zoveel te moeten doorstaan om verminkt weer op je basis terug te keren?'

Met bonkend hart leverde ik de opdracht in. Als hij het niet zou herkennen, stelde ik mezelf gerust, dan was er ook niets aan de hand. De hele week heb ik gewacht en in spanning doorgebracht. En toen ik het voorval bijna was vergeten, belde hij met de rustige vraag of ik niet eens wilde komen praten over hetgeen ik geschreven had. Ik voel nog de blijdschap.

Ik werd vriendelijk ontvangen en terwijl hij in het kleine keukentje bezig was, nam ik plaats op de bank. Ik was overgelukkig met de oude poes die ijlings op mijn schoot sprong. Hij zette een beker koffie voor me neer en zakte zelf weg in een oude fauteuil. Hij had mij uitgenodigd, dus ik verwachtte dat hij met een opening zou komen, maar hij wachtte op mij. Er zat bitter weinig structuur in mijn verhaal; dat hoorde ik zelf. Hij keek me vriendelijk aan en lachte zijn lieve lach. Dat zachte gegrinnik, waar ik niet goed tegen kon. Het grote licht deed hij uit, stak wat kaarsjes aan en kwam naast me zitten op de bank. Opeens had ik zijn gezicht in mijn handen en ik gaf hem een een kus op zijn wang. Het gebeurde zonder dat ik ervan wist. En weer dat lieve gegrinnik. En toen ik op het punt stond om naar huis te gaan, vroeg hij zacht en zonder me aan te kijken: 'Zou je vannacht bij me willen blijven?'

Twee nachten zijn we samen geweest. De eerste nacht, hij slapend en ik wakend, bad ik: Laat alstublieft de ochtend nog niet gloren. Na heel veel omzwervingen was ik thuisgekomen. Het enige dat ik wilde was dat schamele, lieve lijf warmen met het mijne. Hem mocht niets meer overkomen. Zijn moeder, zijn hoeder, zijn oppasser wilde ik zijn. Ergens schrijf ik: 'Wanhoop in troost. Pijn in medicijn.' En zo voelde het ook.

Nog weer later schreef ik: 'Zijn woorden, zijn zinnen, zijn taal, ingebed in die van mij. En ingelijfd, die nacht dat ons verhaal gebonden werd.' Na die nacht kreeg ik zijn brief. Hij schreef over een chaos die was ontstaan en nog iets over droom en werkelijkheid. Ik stond op de mat, met mijn jas nog aan, en ik voelde me geruïneerd. Wie had hier die chaos aangericht? Ik was slechts op zoek gegaan naar de oorsprong van onze zielsverbondenheid. Ik had het mysterie willen ontvouwen. Willen ontdekken waar de kracht, die soms de aarde had doen trillen, zijn wortels had verstopt. Pas veel later begreep ik dat hij niet meer pijn kon verdragen en stuk moest maken wat hij liefhad. Ik heb heel veel gehuild in die tijd. En 's avonds aan tafel drupten soms de tranen op het randje van mijn bord. Arm kind van me.

De lessen gingen onverstoorbaar door. De kwinkslagen ook, maar minder luchtig dan voorheen. Een paar weken voor het eindexamen vroeg hij welke schrijvers ik ging bespreken. Ik noemde Biesheuvel en Jan Arends en nog wat anderen. Schrijvers die hij nadrukkelijk in zijn lessen had behandeld. Die levens boeiden me, vooral omdat ze zoveel overeenkomsten vertoonden met het zijne. Ik herinner me nog hoe hij in een van zijn lessen Jan Arends citeerde met de woorden: 'Ik ben een arme man en al het leven doet me zeer.' De andere dag heeft hij zich ziek gemeld. Om niet meer terug te komen...

Schrijver: Areth, 12 januari 2014


Geplaatst in de categorie: liefde

4.0 met 1 stemmen 129



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Len Cornelis
Datum:
14 januari 2014
Sfeervolle herinneringen op eigen wijze genoteerd.
Benieuwd naar meer inzendingen van je.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)