Angstige Alie
Wulpse Alie aan de telefoon:
''Hé Kees, ik voel mij zo eenzaam, mag ik bij je komen?''
''Natuurlijk mijn liefste, kom maar gauw, ik ben ook altijd alleen. Met z'n tweeën is altijd beter dan alleen, maar soms is het beter alleen te zijn wanneer je samen leeft met een naar persoon. Je hebt het zelf meegemaakt, je man sloeg je tot bloedend toe. Kom maar, de koffie pruttelt al en ik heb appelflappen gebakken met suiker en kaneel.''
''Je bent een schat, ouwe. Effen omkleden en over een kwartier ben ik bij je.''
Ik ken Alie al lang, ze woonde tegenover mij in het dorp, dat nu afgebroken is. Ze woonde nog bij haar ouders. Haar vader was landbouwer. Ze was beeldschoon, vol slank en ze had lang blond haar. Ze is nu ruim in de zeventig en ze is goudeerlijk en behulpzaam. Ze rijdt nog auto, een Daf. Soms mag ik met haar mee naar Assen, waar ze kleding gaat kopen en gaan we lekker eten in een chinees restaurant. Ze kan wat op, niet te geloven, zoveel.
Daar kwam ze aanrijden en stopte voor mijn deur. Ze kwam nog lenig de auto uit met een bos rode rozen in haar hand. Ze zwaaide al naar me met een vriendelijke lach om haar mond. Ze ziet er nog goed uit voor haar leeftijd, nog steeds slank en met haar lange beige regenjas aan lijkt ze veel jonger. Bijna waaide door de heersende storm de bos bloemen uit haar hand. Ik opende alvast de deur en in een looppas kwam ze naar me toe en riep: Wat een weer, hé?
Ze begroette mij met een pakkerd op mijn beide wangen. Ze rook heerlijk naar parfum. Haar regenjas pakte ik aan en hing die aan de kapstok. In de warme huiskamer ging ze tegenover mij zitten bij het raam. Ze zag er nog beeldschoon uit in haar zwarte korte jurk en zwarte nylons tot even boven haar knieën. De rode lippenstift op haar lippen vond ik overdreven, maar daar zei ik natuurlijk niks van. Ze heeft een nare tijd achter zich gelaten, eerst die scheiding en toen die nare ziekte, baarmoeder kanker. Gelukkig is dat goed behandeld, maar ze is nog steeds onder controle.
Inmiddels heb ik koffie ingeschonken en haar een appelflap gepresenteerd. Die vond ze heerlijk. Aanvankelijk zeiden we niet veel, maar toen barstte ze los en zei:
''Annebel, een zuster van mij in Heerlen is overleden. Haar man was niet meer handelingsbekwaam omdat hij dement werd. Zij bestuurde de fabriek van haar man en haar enige zoon, een alcoholist is nu de baas. De hufter heeft nooit contact met mij opgenomen, ook niet als ik jarig was. Hij zal wel volop genieten van het bezit van zijn ouders, maar heeft er nooit hard voor gewerkt. Overmorgen wordt ze begraven in Heerlen. Ik ga er wel naar toe, dus een lange rit voor de boeg.
Toen begon ze weer:
''Wat is er toch veel ellende op de wereld, hé Kees. Nou weer die toestanden in Frankrijk. Al dat geweld, soms denk ik, je kan beter dood zijn, dan hoef je dat niet mee te maken. Ik denk wel eens aan de kinderen die nog geboren moeten worden, wat voor nare tijd gaan die misschien meemaken.''
Zo bleef ze nog een tijdje doorgaan en ik luisterde aandachtig naar haar. Toen zei ik:
''Alie, ik ga vast de aardappelen schillen en de sperzieboontjes afhalen, wil jij dan de karbonaadjes bakken? Vorige keer had je die ook zo lekker gemaakt.''
''Ja, dat doe ik, gezellig samen voor de warme hap zorgen. Vanmiddag drinken we een borreltje, hé. Nog een vraag Kees, mag ik vannacht bij je slapen, want ik vind het zo angstig alleen te zijn als je zuster dood is. Ik had vroeger vaak ruzie met haar, omdat ze altijd probeerde mijn vriendjes af te pikken. Misschien kom haar geest mij wel pesten, denk ik soms.''
''Je mag gerust bij mij is bed slapen, dan houden we elkaar lekker vast en blijf je warm. Elkaar aanraken is heel belangrijk, het hoeft niet altijd seks te zijn. We houden gewoon elkaar lekker vast, dat is ook belangrijk, schat.''
''Je hebt groot gelijk Kees, ik ben blij, dat ik bij je mag slapen.''
En zo geschiedde.
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid