Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Fietsendieven

Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd de wijk Korte Akkeren in Gouda geteisterd door een bende fietsendieven, die de hele wijk in hun greep had. Niet dat ze alleen in Korte Akkeren opereerden, maar daar hadden ze wel hun onderduikadressen en enkele kopstukken van de bende woonden in die wijk. De houthandelaar Harm Wiepkema werd al lange tijd door de politie verdacht, ook omdat hij een enorme opslagloods bezat. Verder leefde Harm voor het drankgenot en de losgeslagen vrouwen. In de binnenstad woonden de rijkste mensen en daar sloeg de bende dan ook het meeste zijn slag. Aan de Kattensingel stonden de zwarte opoe's vaak zo voor het grijpen, net als bij de winkels in de binnenstad, want de bende deinsde er niet voor terug om ook op klaarlichte dag toe te slaan. Veel fietsen hadden in die tijd nog geen behoorlijk slot, waardoor slotenmaker Pim Vastgoed het ineens heel druk kreeg. Pim at van twee walletjes, want hij behoorde ook tot de bende, net als Fons Zwart, de kolenhandelaar. Agent Simon Barbier werd als speciale infiltrant ingezet om de kopstukken van de bende te ontmaskeren, hun opslagruimten te ontdekken en het opperhoofd in te rekenen. Hij kreeg een woning aan de Burgemeester Gaarlandtsingel en zijn schuilnaam luidde Johnny Brandgans. 's Nachts surveilleerde Johnny zo ongemerkt mogelijk door de wijk en via de wijsneuzen op straat wist hij met enkele bendeleden in contact te komen. De broers Karel en Tinus Verheul voelden hem bij hen thuis aan de tand. Tijdens een krat goedkope bier werd hij betrouwbaar bevonden en mocht hij binnenkort meedoen met een kraakklus bij een fietsenmaker even buiten het centrum. De juiste tijd en datum zou hij nog krijgen.

Rondom Korte Akkeren werd er hevig gebouwd en was het zelfs gevaarlijk om de wijk in en uit te gaan, want je kon zomaar worden geplet door een kraan met betonzwaarten eraan. Soms kon je nog maar net ergens onderdoor duiken. De Prins Hendrikstraat stond bekend als snelle sluipweg en in de zijstraat Herenstraat woonde Bolle Rikus, die als stratenmaker werkzaam was. Rikus was de zoon van een zilversmid, die ooit aan de Markt woonde, maar Rikus had zijn erfenis verbrast en hij was aan lager wal geraakt. Als bijverdienste handelde hij in wiet, waarvan hij altijd een grote zak in zijn binnenzak had. Door zijn sliertige, zwarte haren keek hij duf de wereld in, maar dat was deel van zijn camouflage. Een grote herdershond aan een stuk touw vergezelde hem. Op een soort schiereiland in de IJssel verbouwde hij wietplanten tussen de mais. Simon passeerde hem wel eens en dan groette hij allervriendelijkst. Wie verdenkt nou zo'n trieste malloot? In de brievenbus vond Simon een verfrommeld briefje met de tekst: '12 november, 22 uur, achter de Garenspinnerij'. Op zijn surveillances kwam Simon door de meest akelige straten, waar de straathoeren en junkies hem de doorgang zwaar belemmerden. Soms verdwaalde hij zodanig, dat het uren duurde voordat hij de weg weer wist of hij was gezwicht voor Gulle Sonja, die als populairste hoer de charme van het verleiden als allerbeste beoefende.

Achter de Garenspinnerij was niemand te bekennen en Simon vroeg zich af of het nog wel door zou gaan. Vijf over tien liep er een magere man langs hem heen, die zei 'Herenstraat 58'. De schim verdween en Simon belde op het opgegeven adres aan. Een dikke man met sliertharen deed open en een hondekop keek hem dreigend aan. 'Om binnen!', zei de man, 'ik ben Bolle Rikus en ik heb enkele vragen voor je!'. 'Vragen?', zei Simon, 'ik dacht dat er iets ging gebeuren vannacht!'. 'Hoe heet je, kerel?' 'Johnny Brandgans!' 'Rare naam, snoeshaan, maar kom verder!' 'En vanwaar deze omslachtigheid?' 'Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn, Johnny, we staan namelijk erg onder druk de laatste tijd!' 'We?' 'Ja, gaan we gevat doen of zo, we, wij, de bendeleden! of wie denk je dan, sufferd!' 'Neem mij niet kwalijk, maar natuurlijk!'. De herdershond snuffelde aan zijn schoenen. 'Dat is Billy, van The Kid, weet je wel, hij is een rasechte hasjhond, maar dan aan de juiste kant van de lijn, weet je wel!', zei Bolle Rikus, terwijl hij daarna bulderde van het lachen.

'Wie is nog meer op de hoogte van je verblijf hier?', vroeg Rikus ineens heel streng, terwijl hij een joint opstak. 'Niemand natuurlijk', zei Simon, 'ik heb verder geen contacten!'. 'Ook een relaxertje?', vroeg Rikus. 'Sla ik niet af!', zie Simon verheugd. 'Weet je wel wie ik in wezen ben?', vroeg Rikus ineens. 'Een leidinggevende binnen de organisatie?' 'Bijna, Johnny Stupid, want je zit heel warm!' 'Is dit een kruisverhoor of een raad wie de gastheer is?' 'Rustig aan man, neem wat trekjes van dat wonderkruid!' 'Gaan we nog fietsen jatten of wat?' 'Aha, jij wint er geen doekjes om!' 'Ik ben via via opgeroepen en nu zit jij hier mijn tijd te verdoen!' 'Aha, tijd te verdoen, jij durft, Johnny Pony, maar je zit hier wel tegenover de baas van de bende en daarom zou ik maar wat gaan dimmen!' 'De baas?, tja, weet ik veel, dat had ik natuurlijk niet verwacht!' 'Precies, domme Johnny, want je moet altijd en overal uitkijken in mijn business, maar ook in jouw business!' 'Hoe bedoel je?' 'Je intieme contact met Gulle Sonja, mijn achternicht, heeft je de das omgedaan, want zij rook al onraad op twintig meter afstand en zij was het die je herkende als diender, omdat ze je eens gezien had toen jullie haar hebben opgesloten!'. Simon probeerde weg te komen, maar Billy beet in zijn broekspijpen en Rikus richtte ineens een pistool op hem. De bende heeft nog tot ver in de jaren tachtig voortgeduurd en na de arrestatie van Bolle Rikus vond een rechercheteam de beenderen van Simon in de achtertuin, onder een veldje fleurige wietplanten.

Schrijver: Joanan Rutgers, 4 januari 2016


Geplaatst in de categorie: maatschappij

4.0 met 6 stemmen 130



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)