Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

TROLLENRAADSEL (deel1)

IJverig arbeidden heel wat houthakkers in de bergwouden van Noorwegen. Na het zware zwoegen met bijl en zaag deden ze zich tegoed aan hun spijzen en hun kruikjes koffie. Daarbij vertelden ze elkaar leuke moppen.
's Avonds klonk er in de huiskamer heel wat anders: spannende, lieve en griezelige sprookjes. Eén van die verhalen trof het jongetje Edward heel sterk. In zijn bed lag hij er nog lang over na te denken. Tenslotte viel hij door het dubben toch in diepe slaap.
De volgende morgen nam zijn vader hem eens mee naar het werk in het bos. Vlakbij een smalle, diepe kloof lag een omgewaaide boom, die pa in stukken zou zagen. De houthakker wees zijn zoontje op dennen, die -kracht van de natuur!- aan de rotswand van de kloof konden groeien.
"Gisteravond heb ik je een verhaal over trollen verteld. Die dansen bij volle maan ook in deze kloof. Zie je dat de dennen in de kloof van die lange zwarte draden aan hun takken hebben? Dat zijn trollenharen. Als de zon opkomt, vluchten alle trollen voor het daglicht. Terwijl die griezels ervandoor gaan, blijven heel wat van hun haren aan de bomen hangen. Edward, pas jij er maar voor op dat je nooit trollen tegenkomt. Ze kunnen erg gevaarlijk zijn."
Edward keek aandachtig in de diepte. Over de bodem van de Trollenkloof stroomde een beekje. Het had heel zuiver, hemelsblauw water. Het ventje dacht:
"De trollen dansen op de hellingen en vast ook op het water. Maar ik kan me niet voorstellen dat het zulke afschuwelijke wezens zijn. Want dankzij hun nachtelijke pret is die beek zo prachtig zuiver."
Die gedachte bleef Edward altijd bij, terwijl hij opgroeide tot een flinke jongeman.
Edward trouwde met Karen, de dochter van een rijke boer. Edward kwam ook op hun boerderij wonen en deed het werk graag.
Wat was het prettig leven in dat mooie bergdal vol bloemen en mals gras. Daar smulden hun koeien lekker van. Edward vond het fijn dat hij niet zo ver van de Trollenkloof woonde. Soms ging hij daar eens kijken.

Karen kreeg een dikke buik. Een nieuw mensenleven kondigde zich aan! Zoals alle zwangere vrouwen kreeg ze soms trek in iets heel bijzonders. Bij haar was het wel buitengewoon vreemd...
"Ik wil soep eten!" riep ze telkens uit. "Soep, gekookt van dennenhars!"
Edward liet voor een dag zijn boerenwerk in de steek. Hij ging erop uit met een klein kistje, vastgeklemd aan zijn broekriem.
"Dat kistje komt straks vol hars," dacht hij.
De wandeling ging over velden, waarop sommige sparren en dennen stonden. Verder stapte Edward, langs de rand van het bos. Maar nergens was een klontje hars te bekennen. Het werd avond. Edward wou terug naar huis. Bij de Trollenkloof bleef hij staan. Wat rook daar zo sterk? Warempel, de geur van hars!
Diep snuivend boog Edward zich voorover. Ai, daar viel hij in de kloof! Gelukkig niet op de bodem... Een den aan de helling ving hem op. Daar lag hij vastgeklemd tussen stam en rotswand. Duisternis om hem heen...

Daar kwamen drie wanstaltige gedaantes op Edward af. Afzichtelijke haakneuzen en heel lange puntige oren maakten hun hoofden zo griezelig! Edward lag stijf van schrik.
"Kom maar met ons mee, maatje!" riep de grootste van de drie trollen.
Vol angstzweet en met hortende adem liet Edward zich vastpakken. De trollen zweefden langzaam naar beneden, liepen met forse stappen over het water, naar de uitgang van de kloof. Luid schreeuwend, met grote sprongen, gingen ze met hun vangst een hoge berg op. Edward verwachtte het einde van zijn bestaan. Vlakbij de top van de berg ging het een grot in. Geweldig grote paddenstoelen sierden de donkere gang. Die paddenstoelen werden verlicht door monsterachtige, glimmende spinnen, die erover heen kropen. Die griezels weefden goudglanzende webben, groot genoeg om er mensen in te kunnen vangen!
Tenslotte werd Edward in een grote zaal gebracht, waarin paarsblauw licht angstwekkend sidderde!
Edward werd voor de voeten, of liever gezegd klauwen, van de trollenkoning gelegd. Deze trol was nóg veel groter en enger dan Edwards ontvoerders. Zijn adem stonk vreselijk. Kriebelende damp kwam uit zijn neusgaten. Afgrijselijke wratten bedekten heel dat reusachtige lijf.
"Je kwam zeker in de kloof om ons goud te ontdekken," snauwde hij akelig. "Nu, we zullen je daarmee helpen."
"Dank u, machtige heer!" riep Edward nu ineens opgelucht uit. Gauw maakte hij het kistje aan zijn riem open.
"Geeft u al dat kostbare maar!"
Maar dat kistje ging vanzelf weer dicht. En Edward werd bij toverslag omwonden door een kleverig spul, dat als goud blonk! Maar zijn armen en benen werden stijf door dat goudkleurige smeersel. Edward kon zich niet meer bewegen, viel plat op de grond.
De ongelukkige bereidde zich op het ergste voor...


(wordt vervolgd)

Schrijver: Han Messie, 28 augustus 2019


Geplaatst in de categorie: overig

4.0 met 1 stemmen 46



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)