ONDERBROEK
Jelle vat het leven dramatisch op.
Lange tijd weigerde hij enig voedsel of drank tot zich te nemen als hij mij bezocht. Bij het weggaan koos hij een ballon uit de trommel.
Dat kwam van een Wilhelminapepermunt die hij, de eerste keer dat hij bij mij was, had gegeten.
‘Ik vond Katja eerst niet lief,’ bekende hij me een tijdje later, ‘want die pepermunt, die smaakte zo vies…’ Hoewel hij me toen al niet meer verdacht van het opzettelijk vergiftigen van kinderen, nam hij voorlopig toch nog het zekere voor het onzekere.
Dat is inmiddels helemaal goed gekomen, maar laatst moest hij me ernstig waarschuwen voor mijn nieuwe overburen. ‘Die man zit in zijn onderbroek kinderen achterna met een mes en hij heeft alle ruiten in het dorp ingegooid.’
Dit heb ik als volgt gereconstrueerd: a. Een andere buurman, een randstedeling, mag graag naakt door zijn huis lopen en wordt erg boos als dit nieuwsgierige en pesterige kinderen lokt. b. Vroeger moet hier een psychopaat hebben gewoond, die ruiten ingooide. c. Er zijn recentelijk autoruiten ingeslagen in het dorp door autoradiodieven.
Die onderbroek is er om mijn gevoelens te sparen: altijd als de dorpskinderen in mijn bijzijn deze buurman bespreken trekken ze hem uit fatsoensoverwegingen een onderbroek aan.
Zie ook: http://www.bloggen.be/ikdenkhetmijne
Schrijver: Katja Bruning, 14 januari 2002
Geplaatst in de categorie: kinderen