Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Wie en wat en hoe

Ik ben die ik ben - maar wie ben ik eigenlijk? Zo uiteenlopend word je als mens gezien, getaxeerd en gewaardeerd. Voor de winkelier in de tabakszaak ben ik vooral een geachte klant. Hij begroet me uitnodigend en probeert altijd vriendelijk kletsend een gesprek te beginnen. Voor de politieagent, die me op mijn wandeling wantrouwend nauwkeurig opneemt, ben ik een ongeregelde verkeersdeelnemer of een potentieel verdacht individu. Voor de ambtenaar van de fiscus, die me met formulieren voor een belastingverklaring lastig valt, ben ik kennelijk een soort melkkoe. De kapper bekijkt me met alle tekenen van afschuw als ik zo om de drie maanden met weerzin in zijn salon kom; hij houdt niet van mensen met verwilderde manen. De discretie verbiedt me te vertellen wat ik in de ogen van mijn vrouw ben - voor zover ik dat überhaupt kan beoordelen. Alleen dit wil ik zeggen: haar uitingen over mijn wezen en karaktertrekken bewegen zich tussen negatieve en positieve uitersten.

Zo zijn er eveneens vele andere onderlinge relaties en visies. Iedereen heeft zijn eigen waanbeelden: de buurman, de ambtenaar, de brievenbesteller, de vrienden, de opdrachtgevers en de leveranciers, de collega's en de concurrenten en uiteindelijk de ruime kring van tantes en ooms, neven en nichten en de verdere misjpoge. Nou goed dan, ze mogen van me denken wat ze willen. Als ik er de kriebels van krijg dan krab ik me, maar meestal raakt het me niet eens. Ik ben die ik ben.

Maar alle beschouwingswijzen hebben ook uitwerkingen op mij, de telkens in het gezichtsveld staande persoon. Ik tenminste kan me daarvan niet bevrijden. Je zegt zo gemakkelijk: ik ben die ik ben. Desondanks ben ik ook altijd diegene die anderen in me zien. Zou ik dat willen? Beslist niet altijd, maar ik voel desondanks de invloed die ervan uit gaat. Tegenover mensen die me voor een bon-vivant, een avonturier, een rokkenjager, een houwdegen of ijzervreter houden neem ik ook ongewild en onbewust een gepaste houding aan, zelfs als ik ontken dat ik deze of gene ben. Kennelijk laat dan zo'n ontkenning de indruk nog sterker worden. "Je hoeft je daarom toch niet te schamen ... geen valse bescheidenheid ... ik ken je beter dan je denkt ... laten we elkaar toch niets wijsmaken..." Dus doe ik dan - soms geduldig en soms schaamteloos - gevleid mee aan dit zinsbedrog, nu en dan zó en af en toe ook weer anders.

Maar er blijft steeds weer de vraag: Wie of wat ben ik werkelijk? Een schurk of een edelman, een braaf burgermannetje of een flierefluiter, reactionair of progressief, bescheiden of aanmatigend, opscheppende oplichter of al te bescheiden? Of ben ik alles tegelijk, een allegaartje, een bastaard?

Soms begeef ik me op ontdekkingsreis. Ik trek dwars door mijn woestijnen, kruip door mijn kreupelhout en delf naar mogelijk diep verborgen schatten. Dergelijke speurtochten zijn vol verrassingen. Als zelfkritische speurder val ik van de ene verbazing in de andere. Wat een chaos, wat een warboel, wat een puinhoop! Je houdt het niet voor mogelijk! Niet te geloven! Merkwaardige vondsten. Een onuitputtelijke bron van gevonden voorwerpen. Maar met de beste wil van de wereld kan ik niet beweren dat ik onverdeeld gelukkig ben met die vondsten. Hé, ben IK ook zo? Ben OOK IK zo? ZO ben ik ook? Behalve de zich steeds herhalende beklemtoning van IK ligt dan eens het accent op ZO en dan weer op OOK. Het ZO lijkt me prettiger omdat het soms vleiendere perspectieven opent. Heel onsympathiek is OOK IK omdat het meestal verbonden is met een minder goedkeurende vergelijking met nogal duistere figuren en onsympathiekelingen.
Daarvan houd ik niet bijzonder.

Tegen zo'n dilemma is geen kruid gewassen. Uiteraard zou je een allemansvriendje kunnen zijn en iedereen sympathiek vinden - dus ook jezelf. Dat bevalt me minder goed want dit middel lijkt me erger dan de kwaal.
Waar blijft bij zo'n nivellering het fijn verschil?
Nee, leve de ongelijkheid! Ik wil niet OOK ZO zijn als vele anderen. Dat zou ondragelijk zijn. Dan maar mijn minder prettige trekjes ter kennis nemen en proberen, deze op een of andere manier in het positieve om te zetten, de nederlaag als een overwinning inkleden of kuis verbergen.

Deze ontdekkingsreizen zijn gevaarlijk. Maar er is altijd een reddende uitweg. Bij ongewenste in- en uitzichten kan je vlug je oren en ogen sluiten en spoedig weer uit het viltige struikgewas en de ondergrondse mijnput van je zieleleven aan de verse, verkwikkende lucht van het bovengronds bestaan kruipen. Het klopt volgens mij beslist niet altijd dat zelfkennis de beste weg tot beterschap is. Vaak lijkt het me eerder de zekerste weg tot het onvermijdelijke neerstorten in de afgrond van een faillissement.

Uiteindelijk leiden dergelijke wichelroede-loperijen en het delven in diepste diepten tamelijk zelden tot een goudader - tenminste bij mij is het zo. En bovendien is het ook zo dat ik weinig plezier beleef aan de met oneindig veel moeite en geduld uit mijn 'eldorado' aan het daglicht gebrachte goudkorrels en edelstenen. Nauwelijks iemand wil in de echtheid geloven. 'Kijk naar hem: niets dan glitter, klatergoud, tingeltangel-tinnef presenteert hij! En dat wil hij aan ons kwijt.'

Desondanks laat ik me steeds weer verleiden, probeer het onbekende te verkennen. Dan stort ik me opnieuw in het avontuur.
Want het zoeken en beleven van het onvoorspelbare is meer de moeite waard dan het vinden van onzekere schatten van twijfelachtige waarde.

Schrijver: Peter d'Almere
Inzender: Peter Schilling, 31 mei 2002


Geplaatst in de categorie: filosofie

3.0 met 23 stemmen 1.821



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)