Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Gezond

Als moeder vind je het belangrijk dat je kind goed te eten krijgt. Vaak kreeg ik met die gedachte van mijn moeder een stuk fruit naar keuze mee naar school.

Appels vond ik wel lekker maar alleen van die keiharde koude felgroene. De pauze op school volgde meestal na een uur of twee en dan was zo’n appel niet bepaald hard, koud en soms ook niet meer groen. Niet goed dus.

Een andere optie was een mandarijn. Het nadeel van mandarijnen was dat ze erg seizoensgebonden waren qua smaak. Al snel vond ik ze naar afwasmiddel smaken en als er dan ook nog pitten in zaten was ik al snel uitgekauwd.
Een sinaasappel was alweer een stuk zwaarder en met al die boeken in je tas vond ik dat ook geen pretje. Ook at zo’n ding altijd erg onhandig. Meestal spoot er in mijn brugklasjaren meer sap door de aula dan dat ooit mijn tong zou bereiken.

Tropische vruchten als abrikozen en nectarine haalden het weer nooit bij die overheerlijke smaak die ze hadden als ik op vakantie was in Zuid-Frankrijk. Daarbij waren deze vruchten soms helemaal niet verkrijgbaar.

Van kiwi’s had ik ooit overgegeven. Dit nadat ik bij ziekte een overheerlijke fruitmand had gehad met drie kiwi’s. Die had ik nog nooit gehad en ik besloot er al snel één te nuttigen. Ik vond hem heerlijk. Nummer twee en drie volgden dan ook snel. De details zal ik u besparen maar laten we zeggen dat ik er op zijn minst niet echt beter van werd ondanks de vitaminen. Sindsdien heeft geen kiwi mijn mond nog gehaald.

Nee, het ideale fruit voor mij was de banaan! Een banaan heeft veel voordelen. Ten eerste oogt hij grappig, het oog wil namelijk ook wat. Een krom ding met zo’n leuk steeltje, ik was al snel overstag. En natuurlijk eet een banaan ook nog eens makkelijk. Geen rondspuitende sappen maar gewoon een schil die je rustig omlaag doet. Die schil kan later ook nog eens voor een grappig schouwspel zorgen op het schoolplein. Daarbij heb ik nog nooit iemand gesproken met een bananen-afkeer.
Echter had de banaan ook één klein nadeeltje. Als eindelijk de enige leuke schooluren waren aangebroken en we ons opmaakten voor de gymles, had ik me al de hele ochtend afgevraagd: ‘wat ik nou toch rook?’
Te lui om dat even uit te zoeken kwam ik er in de kleedkamer vaak achter. In onderbroek staande haalde ik mijn shirt en broek uit de tas. Kijkend naar de witte smurrie op het kruis van mijn broek kwam die geur me ineens héél bekend voor: banaan!! Het rood steeg naar mijn kop en om een uitlachsessie bespaard te blijven likte ik de banaan snel van mijn broek. Als ik die fase ook overleefd had met mijn shirt stapte ik zelfverzekerd de gymzaal in klaar voor blokjesvoetbal. De klasgenoten lieten me wel opvallend vaak alleen staan en al snuivend en fronsend verdwenen ze uit mijn buurt.

Gek genoeg vielen dit soort dagen altijd samen met turnles. Met mijn niet bepaald handige postuur als puber waren dit dé te missen gymlessen. Maar ik moest overtuigend blijven doen over mijn onwetendheid van het bananen-incident in de kleedkamer. Alsof er niks aan de hand was stapte ik naar voren als het mijn beurt was voor de stok. De Juf bekeek me met grote ogen maar ik lette er niet op.
Met mijn ene been gebogen voor over de stok, de ander gestrekt achter de stok en mijn handen aan weerszijden van mijn lichaam hoorde ik de Juf zeggen: ‘En nu hoofd vóórover.’ Alsof ik er over nadacht om achter over te gaan. De truc die ik moest uitvoeren heette volgens de Juf ‘De Molenwiek’. De bedoeling was 360 graden rond te draaien aan de stok en in dezelfde positie als waarin je vertrok terug te komen. Als ik de fluisterende en giechelende groep voor me aankeek bekroop me een angstig gevoel. Als de Juf weer herhaalde dat ik mijn hoofd vooral ‘vóóórover’ moest doen sloot ik mijn ogen. Ik bewoog mijn hoofd naar voren. Vervolgens raakte mijn benen elkaar en verloor ik mijn evenwicht. Mijn handen gleden van het zweet van de stok waardoor ik met mijn edele delen keihard op de stok landde. Hierna zwaaide ik áchterover met de pijnscheuten van mijn middel naar mijn hoofd. Al snel raakte mijn rug de groene mat. Met mijn ogen dicht hoorde ik lachende en brullende klasgenoten. Toen ik mijn ogen opende stond een meisje voor mijn neus. ‘Ben je uitgegleden over een bananenschil??’ zei ze gillend. Met mijn ogen weer dicht hoorde ik nu ook de Juf meelachen. In mijn hoofd zag ik het cijfer één zweven in de vorm van een banaan.
De ongezondheid van dit stuk fruit, besloot ik, zou ik nóóit accepteren.

Schrijver: Jasper Cloosterman, 3 februari 2003


Geplaatst in de categorie: humor

3.7 met 23 stemmen 1.784



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)