Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De aard van het kwaad

In de godsdienstfilosofie is wel onderscheid gemaakt tussen natuurlijk en moreel kwaad. Het natuurlijke kwaad (bij voorbeeld in de vorm van een natuurramp) zou dan samenhangen met de natuurlijke orde, met het proces van de wereld in wording. Het morele kwaad zou door de mens worden aangericht. Is dat een zuiver onderscheid?

Met betrekking tot het natuurlijke kwaad wordt de goedheid van de Schepper soms gesteld tegenover het kwaad in de schepping. Dat lijkt me een onlogische tegenstelling. Wie of wat men zich ook bij het woord schepper voorstelt, de schepping is dan toch díéns product. Om het natuurlijke kwaad (als onvolmaaktheid) in de schepping te voorkomen, zou de wereld volmaakt geschapen moeten zijn. De schepping is evenwel een proces.
Wat is natuurlijk kwaad? We zijn geneigd datgene zo te noemen, wat door ons als bedreigend, nadelig, schadelijk, pijnlijk, disharmonisch enz. wordt ervaren. Maar zijn die fenomenen ook in objectieve zin "kwaad"? Nee, want wat de een als een kwaad ervaart, kan voor de ander een zegen zijn.
Kunnen we van natuurlijke fenomenen zoals regen en droogte, ziekte en gezondheid, geboorte en dood zeggen dat ze óf goed óf kwaad zijn? Nee. Ze zijn immers inherent aan groei en ontwikkeling, zeg maar aan de stofwisseling van het aardse leven, zoals we die ook kunnen waarnemen in het voortdurend ontstaan en weer afsterven van cellen in het menselijk lichaam.
Natuurrampen voor de mens kunnen voor andere levensvormen een weldaad zijn. Andersom kan wat mensen als een zegen beschouwen (bij voorbeeld een royale visvangst) voor andere levensvormen (bij voorbeeld vissen) een ramp betekenen.

Is lijden een kwaad? In de subjectieve beleving van het slachtoffer wél natuurlijk. Maar in objectieve zin kan lijden functioneel zijn: de prijs die voor ontwikkeling betaald moet worden. In zijn bekendste werk, "Het verschijnsel mens", schrijft Teilhard de Chardin:
"En tenslotte de groeipijn, de minst tragische wellicht (omdat zij ons verheft), maar daarom niet minder werkelijk, waarin wij ook in barensweeën de geheimzinnige wet aan den lijve ervaren, die vanaf de laagste chemische verbinding tot de hoogste synthesen van de geest doorwerkt en die elke voortgang in de richting van méér eenheid zich laat uitdrukken in termen van pijn en inspanning."
Wij plegen natuurlijke verschijnselen "goed" of "kwaad" te noemen, naar gelang wij ze verstandelijk of gevoelsmatig voor het eigen en/of het algemeen belang als nuttig dan wel als schadelijk beoordelen. Dat zijn dus subjectieve waardeoordelen.

Maar wat dan te denken van allerlei vormen van moreel kwaad in de wereld van de mens? Berust ook de kwalificatie "moreel kwaad" op een subjectief waardeoordeel? Mogen we niet met recht en reden alles wat bij voorbeeld een Hitler en zijn handlangers de mensheid hebben aangedaan, in absolute zin moreel kwaad noemen?
Het is de vraag of we met het tegenover elkaar plaatsen van natuurlijk en moreel kwaad, geen valse tegenstelling creëren.
Het vermogen om moréél kwaad te doen, behoort uitsluitend tot het domein van de mens. Onder moreel kwaad verstaan we immers kwaad dat bewúst wordt gedaan door creaturen die we menen daarvoor verantwoordelijk te kunnen stellen. Maar als we een reële tegenstelling tussen natuurlijk en moreel kwaad veronderstellen, impliceert dat de aanname dat de mens en diens denken en handelen buiten of boven de natuurlijke orde staan. Dat is een merkwaardig en aanvechtbaar standpunt. Als we ervan uitgaan dat ook de mens integraal deel uitmaakt van de natuur, dan ressorteren ook zijn vermogens (het kunnen verrichten van "morele” en “immorele” daden én het kunnen vellen van morele waardeoordelen over eigen en andermans doen en laten) onder de natuurlijke orde. Maar als dat zo is, waarom zouden we dan een scherpe scheidslijn trekken tussen moreel en natuurlijk kwaad? Moreel kwaad is dan te beschouwen als een bepaalde categorie van wat we ervaren als natuurlijk kwaad.

Kwaad is m.i. in essentie op te vatten als al datgene wat zich verzet (actief of passief, bewust of onbewust) tegen het scheppingsproces dat de chaos tot de orde roept, dus ook alle denken, doen en laten dat kiest voor verdeeldheid in plaats van samenwerking, voor haat in plaats van liefde. Ik stem in met wat Teilhard de Chardin zegt in "Het verschijnsel geest", namelijk dat het kwaad in alle vormen waarin het zich kan voordoen, dient te worden beschouwd als de overgebleven wanorde tijdens het ordeningsproces en als de weerstand die een synthese nu eenmaal oproept.

Ziehier de kern van de zaak. Het gaat niet om bagatellisering van wat we als kwaad en daaruit voortvloeiend lijden ervaren, het gaat om de áárd ervan. De schepping is niet voltooid. Er is sedert de geboorte van de kosmos een ordeningsproces gaande. Chaos wordt tot de orde geroepen, gebrokenheid tot heelheid, verdeeldheid tot samenwerking, afkeer tot toewending, vijandschap tot verzoening, haat tot liefde. Wat we als pijn en lijden (en dus voor onszelf als kwaad) ervaren, hangt samen met de onvoltooidheid van het proces. Meer in het bijzonder is als kwaad te beschouwen al datgene wat aan het ordeningsproces afbreuk doet: de aan de procesgang tegengestelde krachten. Alleen de mens - die als onderdeel van het niet voltooide proces ook zelf nog niet voltooid is - is veelal in staat zich van eigen mee- of tegenwerking bewust te zijn: hij heeft (ervan) gewéten! Daarom bestempelen wij zijn verzet tegen de procesgang als moreel kwaad, als zonde.

Schrijver: N. Wamelink, 25 oktober 2004


Geplaatst in de categorie: filosofie

4.7 met 6 stemmen 893



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)