Inloggen

biografie: Piet van Aken


[Terhagen 1920-Antwerpen 1984]


Zijn werk is gesitueerd in zijn geboortestreek aan de Rupel met als achtergrond het harde leven in de steenbakkerijen. Zijn helden zijn door instinct gedreven krachtmensen, beheerst door haat en begeerte. Van Aken staat aan de zijde van de sociaal zwakken, maar zijn begrip voor de complexiteit der menselijke drijfveren behoedt hem voor oppervlakkigheid.

De novelle Klinkaart (1954), die uitmunt door psychologische beschrijvingskunst met naturalistische middelen, behandelt de ontluistering van een kinderziel door mensonterende sociale toestanden.

De omvangrijke roman De onschuldige barbaren (1964) waarvoor hij in 1965 de Prijs van de Vlaamse Lezer ontving, met de aan Mark Twain herinnerende avonturen van twee opgroeiende jongens in de Rupelstreek. Hier sluit Van Aken aan bij de traditie van de onderhoudende Vlaamse vertelkunst, waaraan hij bovendien thrillerelementen toevoegt.

In De blinde spiegel (1981) oefent hij ongezouten kritiek uit op de baantjesjagerij en carrièrezucht van politici en vakbondsmensen. De roman is een sleutelroman, geschreven vanuit Van Akens eigen vakbondservaringen.

Werk:


Twee van het gehucht (1938)
De falende God (1942)
Het hart en de klok (1944)
De duivel vaart in ons (1946)
Alleen de dooden ontkomen (1947)
Het begeren (1952)
Klinkaart (1954)
De wilde jaren (1958)
De nikkers (1959)
De verraders (1962)
De jager, niet de prooi (1964)
De onschuldige barbaren (1964)
Slapende honden (1965)
Grut. De mooie zomer van 40 (1966)
Agenda van een heidens lezer (1967)
Dood getij (1979)
De blinde spiegel (1981)
De hoogtewerkers (1982)
De Goddemaers (1983)