Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen over woonoord

Nuchter blijven

Wanneer ik, bij deze, wederom het mooie eiland Goeree Overflakkee, met een gevoel van tevredenheid én een soort gretigheid al beschrijvend omarm, dan verwoord ik uiteraard ook de gevoelens van mijn echtgenote. Ik ben me bewust van het gevaar, dat ik daarbij ongewild gemakkelijk en bijna onmerkbaar wegzak in het mulle drijfzand van metaforen. Constaterende, dat wij nu al weer acht jaar op dit paradijselijke eiland wonen zeg ik, dat de tijd ‘als zand door je vingers is gesijpeld’, of in onze beleving ‘is omgevlogen’. Daar staat echter helaas tegenover, dat wij in de laatste zes maanden zodanig aan fysieke kracht hebben moeten inleveren, dat wij, zonder gebruik te maken van de hier aanwezige vervoersdienstverlening voor senioren, bijna nooit de deur meer uitkomen. Zo ontmoet je bijna niemand meer die ons aanspreekt en naar onze gezondheid en mobiliteit informeert.

Zo af en toe lees ik nog wel eens sommige van mijn oude inzendingen terug, met name die verhalen die over de mensen alhier gaan. Dat heeft me doen besluiten om een ‘oudje’ van zes jaren geleden opnieuw en met een andere titel te herschrijven. De reden is het thans verkregen inzicht, dat je, schrijvend over ontmoetingen, de dialogen soms iets opsmukt door anderen iets te laten zeggen waarvan je wenste dat ze waren gezegd. Dat mag je als schrijver doen, zolang het een personage niet schaadt en zolang het, als geloofwaardig, in een verhaal past. Het hierna geplaatste herschreven verhaal is werkelijk gebeurd. Door de betreffende persoon nauwkeuriger te omschrijven en door sommige zinnen die oorspronkelijk zouden zijn gezegd weg te laten, krijgt het verhaal m.i. meer zeggingskracht.

Een Flakkeese engel

Het was, in mijn herinnering, ongeveer half januari 2017. Een koude en enigszins mistige ochtend. Mijn echtgenote en ik woonden toen al ruim een half jaar in Sommelsdijk en we waren op het moment van deze vertelling voor boodschappen in Middelharnis. Terwijl mijn vrouw even een zaak binnen was gelopen voor een pakje Paracetamol, stond ik, met wandelstok en een afgeladen boodschappenkarretje bij de ingang op haar te wachten. Na enige minuten bemerkte ik, dat ik naast een klein, tenger en geheel in het zwart geklede persoon stond. Het was een fragiel ogende dame, die ondanks haar ouderdom nog kaarsrecht naast mij stond. De bovenkant van haar, met een soort ivoor-witachtige kleur haar getooide hoofd, kwam niet hoger dan mijn schouders. Nochtans had haar door ouderdom getekende gelaat een mooie en frisse lichtroze kleur. Ik zou haar eerder tegen de 90 jaar hebben geschat dan jonger (met excuses over deze ongevraagde schatting van haar leeftijd).

Met een lichte ruk draaide zij haar hoofd naar mij toe en zei, met een opvallend lichte twinkeling in haar ogen: “Koud ej, menaerke?”, hetgeen ik beaamde. - (Alle in dialect weergegeven zinnen zijn door mij zuiver fonetisch genoteerd, aangezien ik alles wel zo’n beetje begrijp maar de vaardigheid om het te spreken mis). – “Weun joe al lang in Menheerse?” (ook wel Menierse genoemd als ouderwetse naam van Middelharnis) vroeg zij belangstellend. Het viel mij op, dat zij een halfzachte, zuivere en jong klinkende stem had. “Neen, mevrouw, wij wonen ruim een jaar op dit paradijselijke eiland, maar wel in het naburige Sommelsdijk”, antwoordde ik met een nauwelijks ingehouden verbazing in mijn stem. “Overkanters dus”, zei ze vriendelijk. “Dat hêê joe goed gezegd – een paradijs. Hêê joe een geloaf en ga joe naer de kârk?” Deze keer moest ik een ontkennend antwoord geven. Hoe denk joe dan, leg mij dat eens uut” – “Wie goed doet, goed ontmoet”, zei ik, lichtelijk aangenaam verrast door haar op mijn gezicht gefixeerde blik met de twinkelende ogen. “Ik doe in feite alle dingen die bij u, met elle respect, onder de noemer naastenliefde vallen.”

Het dametje draaide zich naar mij toe, terwijl zij haar rechterarm omhoog bracht. Zij kromde haar hand met de zwarte handschoen licht tot een soort vuist en liet ter hoogte van mijn gezicht haar zwart gehandschoende middelvinger als een autoruitenwisser snel heen en weer gaan en met nog steeds twinkelende ogen vriendelijk zeggend; “Nee menaerke, zo wârkt het nu eenmaal niet. Zolang joe de Heere Jezus niet in joe hart hebt gesloten is het op den duur een automatisch gedoe zónder een bezielende gedachte erbij, begrip joe dat?” - Ik mocht haar meteen, te meer omdat zij bij mij herinneringen aan mijn al jaren geleden aan de ziekte Alzheimer overleden grootmoeder wakker riep. – Kort daarna kwam mijn echtgenote naar buiten en drukte ik ten afscheid en licht emotioneel door het gesprek haar hand, zeggende: “Dank U mevrouw voor het boeiende gesprek; ik zal er over nadenken. Het ga u goed.” – “Joe oak, dóén . . . en goeie reis!”

‘Een in het zwart geklede engel’ schoot het door mijn hoofd. Waar anders vindt men een dergelijke tolerantie jegens mensen die geen geloof praktiseren dan in Nederland én op ons mooie Goeree-Overflakkee?

_____

Zover het herschreven verhaal. We wonen, daarvan zijn mijn echtgenote en ik van overtuigd, hier, ten opzichte van in een stad wonen toch maar mooi in een soort paradijs, mede omdat er onlangs in een persbericht stond, dat na langdurige en intensieve precisiemetingen was gebleken, dat in Nederland Vaals de minste luchtverontreiniging had en het eiland Goeree Overflakkee op de tweede plaats stond vermeld. – “Dat is butengeweun, ej?” Probeer dan maar eens om nuchter re blijven!

... Waar het hart van vol is. . . ...

Schrijver: Günter Schulz, 16 mei 2024


Geplaatst in de categorie: woonoord

4.7 met 3 stemmen 30



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)