Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Lees de ingezonden beschouwingen, voeg zelf een beschouwing toe

Laatst geselecteerde beschouwing (nr. 4.995):

De liefdevolle ziel van een schrijvende lerares

(voor Sofija Kymantaite-Ciurlioniene (1886 - 1958))

Jij bent geboren op 13 maart 1886 in Joniskis, het Russische Rijk. Jouw vader was een landloze, Litouwse edelman. Jullie woonden bij jouw oom, de roomse priester Vincentas Jarutaitis. Jij kreeg privéles van Vincentas en hij ondersteunde jouw opleiding. Jouw ouders hadden een pension en kleine winkel in Siauliai, maar die gingen failliet en in 1893 gingen jullie naar Jarutaitis terug. In 1898 ging jij naar de lagere meisjesschool in de badplaats Palanga. In 1898 werd Villa Anapilis gebouwd, waar o.a. gravin Sofija Tiskeviciene woonde. Zij had een geheime 'spiegelkamer' boven de zolder ingericht, waar zij opgeroepen geesten uitnodigde om te blijven. Die geesten werden door haar gevangen gehouden. Zo gaat de legende. De priester/dichter Jonas Maciulis vierde er vakanties. Hij woonde zelf in het huidige Maironis Litouws Literatuurmuseum op Rotuses a. 13 in Kaunas. In 1898 ontmoette jij de priester Juozas Tumas-Vaizgantas, een actieve deelnemer aan de Litouwse Nationale Heropleving, die jou lezen en schrijven in de Litouwse taal leerde. Hij was uitgever/redacteur van het tijdschrift 'Bewaker van het Vaderland' (Tevynes sargas).

Op 20 augustus 1899 zag jij de komedie 'Amerika in het badhuis' van Antanas en Juozas Vilkutaitis. Dit was het eerste, Litouwse toneelstuk, dat in het openbaar in Palanga in het huidige Litouwen werd opgevoerd. Van 1899 tot 1904 studeerde jij aan het meisjesgymnasium, wat verbonden was aan de katholieke kerk van Sint-Katharina aan de Nevski Prospekt in Sint-Petersburg, aan een particuliere meisjesschool en aan een openbaar meisjesgymnasium in Riga, Letland. Jij was lid van de geheime, Litouwse studentenvereniging , die door Kipras Bielinis is opgericht. Kazimieras Venclauskis was ook lid. Jij bezocht regelmatig de schrijver Pranas Masiotas en zijn familie. Hij was wiskundeleraar aan het Staatsgymnasium nr. 1 van Riga, gesticht in 1211 en daarmee de oudste school van de Baltische Staten. De Esthische dichter Kristian Jaak Peterson ging ook naar dit gymnasium. Hij is de grondlegger van de moderne, Estse poëzie en hij overleed op 4 augustus 1822 in Riga door tuberculose. Hij werd 21 jaar en hij is in de Pokrov Begraafplaats in Riga begraven. Hij zag zijn gedichten nooit gepubliceerd.

Pranas Masiotas las jouw eerste gedichten voor. Van 1904 tot 1907 studeerde jij in Krakau aan de Hogere Cursussen voor Vrouwen, in 1868 door de arts/sociaal activist Adrian Baraniecki in het Museum voor Technologie en Industrie opgericht. En jij studeerde aan de Jagiellonische Universiteit uit 1364. Jij studeerde filosofie, literatuur en kunstgeschiedenis. Jij ontmoette de schilders Piotr Stachiewicz en Franciszek Turek. Jouw leraar kunstgeschiedenis was Konstanty Gorski en jouw leraar literatuur was de dichter/toneelschrijver Lucjan Rydel. In december 1906 verscheen jouw studie over Antanas Vienazindys, Jonas Maciulis en Pranas Vaicaitis in de krant 'Vilniaus zinios'. Pranas Vaicaitis overleed op 21 september 1901 in Santakai door tuberculose. Hij werd 25 jaar en hij is in Sintautai begraven. Zijn verloofde was de redactrice/boekenuitgeefster Julija Pranaityte, die ongehuwd bleef. In 1907 woonde jij in Vilnius en werkte jij op het kantoor van de krant 'Viltis' (Hoop), waar jij artikelen en feuilletons voor schreef, over de Litouwse literatuur. In september 1907 deed jij mee met het Eerste Congres van Litouwse Vrouwen in Kaunas en jij was mede-oprichter van de Litouwse Vrouwenunie, aanvankelijk voorgezeten door Felicija Bortkeviciene, die door diverse regimes talloze keren in de gevangenis zat. Jij was ook een actief lid van de Ruta Society in Vilnius.

In januari 1907 ontmoette jij bij de Eerste Litouwse Kunsttentoonstelling de componist/schilder/schrijver Mikalojus Konstantinas Ciurlionis, geboren op 22 september 1875 in Senoji Varena. Jij was destijds met Zygmunt Ruszczyc verloofd, een landhuiseigenaar uit Sirvintos. In november 1907 ontmoette jij Mikalojus opnieuw bij een evenement ter herdenking aan de dichter/arts Vincas Kudirka, die op 16 november 1899 in Naumiestis was overleden door tuberculose en 40 jaar werd. Jij hield er een toespraak en Mikalojus speelde piano. Hij vroeg jou om hem Litouws te leren, wat jij drie keer per week ging doen. In de zomer van 1908 waren jullie in Palanga en daarna bezochten jullie jullie families in Plunge en Druskininkai om hen over jullie verloving te vertellen. Op 1 januari 1909 zijn jullie in Sateikiai getrouwd en jullie gingen naar Sint-Petersburg. In de zomer waren jullie in Druskininkai, Vilnius en Plunge. In de herfst van 1909 ging Mikalojus alleen naar Sint-Petersburg. Rond Kerstmis was jij bij hem en was hij zwaar depressief. Hij werd in een sanatorium in Marki opgenomen. Op 12 juni 1910 werd jullie dochter Danute geboren. Mikalojus heeft haar nooit gezien. Hij overleed op 10 april 1911 in Marki door een longontsteking. Hij werd 35 jaar en hij is in de Rasos-begraafplaats in Vilnius begraven.

Danute en jij gingen in Kaunas wonen en jij doceerde Litouwse taal en literatuur aan leraren en meisjes. In 1919 ging jij naar Kaunas terug en werkte jij bij de onderwijsafdeling van het Ministerie van Defensie. Van 1925 tot 1938 doceerde jij Litouws aan de Vytautas Magnus Universiteit. In 1927 ontving jij de Orde van het Kruis van Vytis. Jij bezocht Bazel, Bern, Genève, Lyon, Torun, Warschau, Krakau, Wenen en Praag. Van 1926 tot 1942 waren er zaterdagbijeenkomsten in jouw huis, waar beroemde schrijvers, dichters en taalkundigen op af kwamen, zoals Vincas Mykolaitis-Poetinas, Balys Sruoga, Salomeja Bacinskaite-Buciene en Kostas Korsaks. Het tijdschrift 'Moedertaal' (Gimtoji kalba) bestond van 1933 tot 1941. In 1938 stopte jij vanwege jouw slechte gezondheid als docente. Jij bleef wel gastcolleges geven. In de Tweede Wereldoorlog heb jij samen met Danute en haar man de 1-jarige dochter van de Joodse schrijver Meir Jelin gered, Esther Jelin. Samen met Petras Baublys, de directeur van een weeshuis, redde jij kinderen en anderen uit het getto van Kovno. In 1991 kregen jullie de eretitel Rechtvaardige onder de Volkeren. In 1954 zorgde jij er via president Justas Paleckis voor dat de diplomaat Juozas Urbsys en zijn vrouw Marija Urbsiene-Masiotaite naar Litouwen terug mochten. Juozas had zijn gevangenisstraf in Siberië uitgezeten. Marija was jouw jeugdvriendin en de dochter van de kinderboekenschrijver Pranas Masiotas. In 1956 kwamen Marija en Juozas bij jou wonen. Jij kreeg twee hartaanvallen en jij bent op 1 december 1958 overleden. Jij werd 72 jaar en jij bent in de Petrasiunai-begraafplaats in Kaunas begraven.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
4 mei 2024


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 6



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)