Op eenmaal soms ontwaakt in mij,
Wanneer ik 't minst verwachte,
Van schoonheid en van poëzij
De wordende gedachte.
Een onbepaalde en zoete lust
Sluipt hart en aadren binnen,
Als werd ik in de droom gekust
Door een der Zanggodinnen.
Er ruisen tonen om mij heen,
En schone vormen...
...dronken mensen die tezamen een brevet van groot onvermogen betekenen en symboliseren in verhouding tot de echte kunst en de Schoonheid, tot de onovertroffen, eeuwige sterrenhemel, tot de verschijningsvormen van de Natuur die in haar kennelijk eeuwige cadans en haar gestadig ritme en haar...