Een lastige tante met een hart van goud

(voor Elizabeth F. Ellet (1818 - 1877))

Je bent geboren als Elizabeth Fries Lummis op 18 oktober 1818 in het dorp Sodus Point. Jouw moeder was Sarah Maxwell, de dochter van kapitein John Maxwell. Jouw vader was William Nixon Lummis, een vooraanstaande arts, leerling van de beroemde arts/politicus Benjamin Rush, de vader van de Amerikaanse Psychiatrie. In 1800 had jouw vader het Pulteney landgoed in Sodus Point gekocht van de Schotse advocaat/politicus Sir William Pulteney, 5th Baronet. Jij studeerde aan het Aurora Female Seminary, o.a. Frans, Duits en Italiaans. Op jouw zestiende vertaalde jij de tragedie 'Euphemio da Messina' van Silvio Pellico. In 1833 overleed jouw vader. In 1835 verscheen jouw 'Poems, Translated and Original' en jouw tragedie 'Teresa Contarini', gebaseerd op de Venetiaanse historie. In die tijd trouwde jij met de chemicus William Henry Ellet (1806 - 1859) uit New York City.

William en jij gingen naar Columbia en in 1836 werd William hoogleraar chemie, mineralogie en geologie aan het South Carolina College. In 1839 verscheen jouw boek 'The Characters of Schiller', een kritisch essay over de dichter/filosoof Friedrich Schiller, en in 1840 verschenen 'Joanna of Sicily', over de levensstijl van de vrouwelijke adel, en 'Rambles over the County', over het Amerikaanse landschap. Je publiceerde gedichten, essays en vertalingen in diverse tijdschriften. In 1845 heb je William verlaten en ging je naar New York City. Jouw collega's waren Margaret Fuller, de dichteres Anne Lynch Botta, getrouwd met de hoogleraar filosofie Vincenzo Botta, Edgar Allan Poe, de schrijfster/actrice Anna Cora Mowatt, de dichteres Frances Sargent Osgood en de antholoog/dichter Rufus Griswold.

Jij raakte betrokken bij een schandaal tussen Edgar Allan Poe en Frances Osgood, die beiden getrouwd waren, Edgar met Virginia Eliza Clemm (1822 - 1847), die door tuberculose overleed, en Frances met de portretschilder Samuel Stillman Osgood. Edgar en Frances werden verliefd op elkaar en jij werd jaloers op Frances, omdat je ook op Edgar verliefd was, maar Edgar wees jouw verliefdheid af. Jij was bemoeizuchtig en wraakzuchtig. In Edgar's huis las jij een brief van Frances en wees jij Virginia op de indiscreties erin. Je waarschuwde Frances voor haar indiscreties en je vroeg Edgar om haar brieven terug te geven. Frances stuurde Margaret Fuller en Anne Lynch Botta om de brieven van haar bij Edgar op te halen. Edgar was boos door de bemoeizucht en hij vond dat jij maar beter naar jouw eigen indiscreties in jouw brieven aan hem moest kijken. Jouw broer, kolonel William Lumnis, geloofde niet dat Edgar jouw brieven had teruggegeven, al had hij dat wel gedaan. William dreigde Edgar te vermoorden en Edgar wilde een pistool van zijn vriend, de politicus/schrijver Thomas Dunn Engels, lenen, maar Thomas geloofde ook niet dat Edgar jouw brieven had teruggegeven. Edgar en Thomas gingen met elkaar op de vuist en ze raakten gebrouilleerd met elkaar.

Samuel Osgood eiste de verontschuldigingen jouw insinuaties. Dat deed jij met een brief aan Virginia, waarin jij stelde, dat Edgar de brief van Frances, die jij in zijn huis had gelezen, zelf had geschreven. Jij schreef dat Edgar krankzinnig is. De vijanden van Edgar wilden zijn krankzinnig-zijn maar al te graag openbaar maken. Frances herenigde zich met Samuel en Virginia kreeg anonieme brieven over de zogenaamde indiscreties van Edgar. Toen Virginia op 30 januari 1847 in Fordham overleed, was ze volledig in de war en zei ze: 'Mrs. E is my murderer!'. In 1849 publiceerde Edgar zijn verhaal 'Hop-Frog', zijn literaire wraak op jou en de anderen. In 1849 overleed jouw moeder. In 1850 verhuisde jij met William naar New York, waar William als chemisch consultant voor de Manhattan Gas Company werkte. In 1852 verscheen jouw boek 'Pioneer Women of the West'.

In 1852 was jij betrokken bij de echtscheiding van Rufus Griswold en zijn tweede vrouw Charlotte Myers. Samen met de schrijfster Ann Sophia Stephens schreef je aan Charlotte, dat zij de scheiding niet moest accepteren. Jullie schreven aan Harriet McCrillis, met wie Rufus na de scheiding wilde trouwen, dat zij haar relatie met hem moest stoppen. De scheiding ging door, maar jullie wilden het in 1856 nietig laten verklaren, wat ook mislukte. Rufus overleed op 27 augustus 1857 door tuberculose. Hij werd 42 jaar. De schrijfster Sarah Anna Lewis vond dat jij hem in de dood gedreven had. In 1857 verscheen jouw boek 'The Practical Housekeeper' en werd jij een literair redactrice van de Evening Express. In 1859 overleed jouw man William.

Jij hielp goede doelen voor arme vrouwen en kinderen. Je was lid van de Episcopal Church en tenslotte werd je rooms-katholiek.

Je overleed op 3 juni 1877 in New York City door de ziekte van Bright. Je werd 58 jaar en je bent in de Green-Wood Cemetery in Brooklyn begraven, naast William.