Inloggen

biografie: Matsuo Basho

Matsuo Bashö [1644 - 1694]

Bashö heeft met zijn groot poëtisch vermogen de dichtkunst van zijn tijd vernieuwd. Hij heeft van de hokku, het vers van 5-7-5 lettergrepen waar kettinggedichten mee openen, een zelfstandige dichtvorm gemaakt. Bashö streefde naar lichtheid en eenvoud, naar het één-zijn met de dingen.

Het ging hem om méér dan technische volmaaktheid; uit de regels moest het innerlijk van de dingen spreken. In veel opzichten is zijn dichtkunst dan ook verwant aan Zen. De haiku en dichterlijke reisdagboeken van Bashö getuigen van zijn meesterschap en hebben niets van hun frisheid en zeggingskracht verloren.

De vader van Bashö was een lage samurai in Ueno, calligraaf van beroep. Bashö wordt al jong page van de slechts twee jaar oudere Todo Yoshitada, de erfgenaam van de leenheer. Er ontstaat een hechte vriendschap. Yoshitada is geïnteresseerd in het schrijven van kettingverzen en heeft contact met Kitamura Kigin, een vooraanstaand haikai-meester in Kyoto.

Wanneer Yoshitada in 1666 overlijdt gaat Bashö naar Kyoto. In 1672 trekt hij naar Edo in de hoop haikai-meester te worden: een beroepsdichter die tegen betaling de verzen van amateurs beoordeelt en suggesties voor verbeteringen geeft. Ofschoon hij enkele trouwe volgelingen krijgt, blijft succes uit en werkt hij bij de drinkwatervoorziening