Inloggen

biografie: A. den Doolaard

 A. den Doolaard  (pseudoniem voor  Cornelis Johannes George Spoelstra)

[Zwolle 1901 - Hoenderloo 1994]

Cornelis groeit op in een Nederlands-Hervormde predikantsgezin dat in zijn jongste jaren in Zuid-Afrika verblijft. Na zijn 7e levensjaar gaat de familie in Den Haag te wonen.
Hij onderneemt lange wandeltochten en heeft succes bij het midden-lange-afstandslopen op de baan.
Zijn vader overlijdt in 1918. In 1919 slaagt Cornelis voor voor zijn eindexamen HBS.
Hij treedt in dienst bij de Bataafse Petroleummaatschappij als boekhouder. Van zijn voogd Kuyper - zoon van de staatsman Abraham Kuyper – leert hij bergtochten waarderen.
Bij een lezing van de fameuze Louis Couperus ontmoet hij de beroemde toneelspeler Albert van Dalsum, die hem aanmoedigt om zich op de literatuur te concentreren. Zijn eerste gedicht ‘Credo’ verschijnt in 1921 in Het Getij. Er volgen andere ‘vitalistische’ gedichten in diverse tijdschriften en dichtbundels onder het pseudoniem A. den Doolaard. Met zijn vriend Jan Campert bezoekt hij literaire geestverwanten uit de kring rond de tijdschriften De Vrije Bladen en De Gemeenschap als Marsman, Slauerhoff, Werumeus Buning, Van Duinkerken, en Engelman.
Hij neemt ontslag als boekhouder en beleeft turbulente jaren met o.a. een kortstondig huwelijk met een Française.
Wanneer het geld op is schrijft den Doolaard in korte tijd om den brode twee romans.
Tijdens een zwerftocht door Frankrijk verdient hij onder meer de kost als steenhouwer, druivenplukker en dokwerker. Zijn ervaringen verwerkt hij in romans. Later zwerft  hij verder door Europa, zijn geld verdienend als straatfotograaf, met reisreportages in het Algemeen Handelsblad en het Volk, en het geven van lezingen in de wintermaanden. In 1937 volgt een tweede huwelijk met de jonge Wampie Meijer.
Bij zijn omzwervingen door Europa en Noord Afrika komt hij steeds meer in aanraking met totalitaire regimes. Hij publiceert een aantal kritische artikelen over de toegenomen onvrijheid in deze totalitaire landen, in 1937 gebundeld in ‘Het hakenkruis over Europa’. Door deze anti-fascistische artikelen wordt hem de toegang tot een aantal landen (Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk en Italië) ontzegd.
Vanuit Vlaanderen vluchten Den Doolaard en zijn vrouw in mei 1940 per fiets voor de Duitse legers uit naar het zuiden. Na bijna een jaar in Vichy-Frankrijk onderdak gevonden te hebben slagen zij erin om via Spanje en Portugal Londen te bereiken.
Tijdens de oorlog is Den Doolaard een bekend spreker voor Radio-Oranje. Wanneer hem vertrouwelijke kabinetsplannen onder ogen komen met plannen om in het na-oorlogse Nederland de parlementaire democratie tijdelijk op te schorten, richt hij samen met onder andere Radio Oranje-collega Lou de Jong het ‘Comité van Actie tegen het Neo-Fascisme’ op. Voor zijn werk bij de radio bezoekt Den Doolaard in februari 1945 het door de geallieerden onder water gezette Walcheren.
In 1948 is Den Doolaard in Praag tijdens de communistische machtsovername, waarvan hij op verzoek van de hoofdredacteur van De Gelderlander Louis Frequin verslag doet.
Onderweg naar een correspondentschap in de VS ontmoet Den Doolaard in 1949 aan boord van de ‘Nieuw Amsterdam’ de door hem bewonderde Albert Schweitzer.
Terug in Europa wil het gezin zich in Joegoslavië gaan vestigen, maar zij zien hiervan af vanwege de toenemende onderdrukking van de vrije meningsuiting. Ze vestigen zich in 1954 in Hoenderloo. Hij blijft Joegoslavië met jaarlijkse regelmaat bezoeken; ook landen als de Verenigde Staten, Griekenland, Thailand en India worden door hem bezocht.
Naast romans en een aantal reisverhalen schrijft hij tot op hoge leeftijd artikelen voor de NRC en De Gelderlander. Als lid en later vice-voorzitter van de internationale vereniging van schrijvers PEN zet hij zich in voor de verdediging van het vrije woord in ondemokratisch bestuurde landen.

Den Doolaard is begraven op het kerkhof van de Nederlands Hervormde Heldringkerk in Hoenderloo.