Inloggen

biografie: Adorno

Theodor Adorno (1903-1969)

Theodor Wiesengrund-Adorno werd in 1903 geboren in Frankfurt am Main, de stad waarvan de naam voor altijd verbonden zal blijven aan zijn filosofie. Met Max Horkheimer zou Adorno uitgroeien tot de belangrijkste representant van de ‘Frankfurter Schule’ (ook wel Kritische Theorie genoemd). In 1934 ontvluchtte hij Duitsland. Na enkele jaren in Engeland te hebben verbleven, vestigde hij zich in 1938 in de Verenigde Staten. Behalve als auteur van enkele filosofische boeken, waaronder Negative Dialektik (1966), heeft Adorno ook van zich laten horen als componist en als vooraanstaand muziektheoreticus. Zijn meest beroemde werk is evenwel ontegenzeglijk de Dialektik der Aufklärung (1947) dat hij samen met Horkheimer schreef. Adorno stierf in 1969, in Visp, Zwitserland.

Adorno’s filosofie laat ons weinig hoop. De totale ontreddering lijkt nabij. De Verlichting heeft zich ontpopt tot een nachtmerrie. Auschwitz kan niet worden afgedaan als een aberratie. Evenmin laat Auschwitz zien dat de Verlichting haar belofte nog niet heeft ingelost. Integendeel, Auschwitz is juist een logisch sluitstuk van een dolgedraaide, op totale heerschappij gerichte rede. Steeds meer heeft het subject met zijn rede alles om zich heen tot object gemaakt. En steeds meer heeft het de dingen om zich heen aan zich onderworpen. Alles wordt in het (laat)kapitalisme tot ruilwaarde gereduceerd. De uniformering die daar het gevolg van is, laat geen ruimte aan hetgeen anders (of niet-identiek) is. Dit uit zich ook in de wetenschap en filosofie. Ook daar moet alles zich voegen naar het dictaat van het zintuiglijk waarneembare, het wetmatige en totalitaire begripsmatige structuren.

Ondanks alles weigert Adorno te berusten in machteloze contemplatie. Het andere mag zich dan wel onttrekken aan elke poging haar in een begripsmatige structuur te vangen, dat betekent nog niet dat elke poging tot begrip tot mislukken gedoemd is. Met sensitieve detailstudies, waarbij steeds een samenstel van meerdere begrippen in stelling wordt gebracht, kan de filosoof trachten het bijzondere door te laten schijnen. Kunst is hierbij onmisbaar. Hoewel ook de kunst niet ontsnapt aan het geweld van de ruilwaarde, vestigt Adorno toch zijn hoop op de ervaring van kunst. Uit eigen ervaring kent de componist Adorno de ontreddering die zich van iemand meester maakt nadat deze zich zonder voorbehoud heeft overgegeven aan een kunstwerk. Paradoxaal genoeg is het deze ontreddering die de mens voor een totale ontreddering moet behoeden.