biografie: C.W.M.Verhoeven
Cornelis Wilhelmus Maria Verhoeven, essayist
[Udenhout 1928 - 2001).
Hij studeerde klassieke talen, wijsbegeerte en godsdienstgeschiedenis en promoveerde in 1956 op Symboliek van de voet.
Hij is bekend als rooms-katholiek denker en essayist en schreef een groot aantal godsdienstige en cultuurfilosofische verhandelingen, o.m. in de tijdschriften Roeping en Raam, waarvan hij een der redacteuren was. In die essays stelt hij zich kritisch op tegenover de kerk en haar dogmatiek, ook al bleef hij steeds uitgaan van katholieke waarden.
In Rondom de leegte (1965) en in Bijna niets (1970) formuleert hij zijn opvattingen over de voorlopigheid van vaststelbare eigenschappen van mens en denken. Uitgangspunt is de verwondering over de veranderlijkheid der dingen, waardoor een definitief oordeel steeds uitgesteld moet worden en elke identiteit slechts een voorlopige is. Dat filosofische uitgangspunt komt goed tot uiting in zijn Inleiding tot de verwondering (1967).
In De mythe van het schrijverschap behandelt Verhoeven de problematische identiteit van de schrijver tegen de achtergrond van het schrijven als activiteit. Zijn behoefte om telkens terug te gaan naar de oorsprong der dingen komt ook tot uiting in het boekje over de taalverwerving van zijn dochtertje, Een vogeltje in mijn buik. De taal van Nena (1976) en die van zijn eigen jeugd in Herinneringen aan mijn moedertaal (1978). In 1966 werd hem de Anne Frankprijs toegekend voor Rondom de leegte en in 1979 kreeg hij de P.C. Hooftprijs voor zijn volledige cultuurfilosofische oeuvre.