biografie: Eddy van Vliet
Eduard Léon Juliaan [Antwerpen 1942 - Roeselare 2002] gebruikte als pseudoniem de naam Eddy van Vliet.
Hij studeerde rechten aan de Vrije Universiteit in Brussel en vestigde zich als advocaat in Antwerpen. Hij werkte mee als redacteur aan Yang, Kentering en Nieuw Vlaams Tijdschrift. Van Vliet hield zich afzijdig van elke groep of stroming in de literatuur. Hij debuteerde met de bundel Het lied van ik (1964), gedichten die abstraheren van de werkelijkheid en daarvoor in de plaats sprookjesachtige of mythische elementen plaatsen. Dat geldt ook voor de bundels Duel (1967), bekroond met de Reina Prinsen Geerligsprijs, en Columbus tevergeefs (1969), waarvoor hij de Arkprijs van het Vrije Woord kreeg.
De thematiek van zijn poëzie is gericht op de tegenstellingen goed en kwaad, liefde en geweld, waarbij hij het eigen ik als uitgangspunt kiest voor wat men als belijdenispoëzie zou kunnen kenschetsen. Ook in Het grote verdriet (1974) spelen autobiografische gegevens een rol. Deze poëzie uit de jaren 1971-1974 werd bekroond met de Jan Campertprijs. Samen met Cees Buddingh' stelde hij de bekende bloemlezingen Poëzie is een daad van bevestiging (1978) en Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten (1982) samen.
Werk:
- Het lied van ik (1964)
- Duel (1967)
- Columbus tevergeefs (1969)
- Van bittere tranen, kollebloemen e.a. blozende droefheden (1971)
- De vierschaar (1973)
- Het grote verdriet (1974)
- Na de wetten van Afscheid & Herfst (1978)
- Poëzie is een daad van bevestiging (1978)
- Glazen (1979)
- Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten (1982)
- Jaren na maart (1983)
- De binnenplaats (1987)
- De toekomstige dief (1991)
- Poëzie (1991)
- Een lekker hapje voor Winston (1996)
- Zoals in een fresco de kleur (1996)
- Vader (2001)