Inloggen

biografie: Geert van Beek

[Gennep 1920 -  Veghel  2001]

Van Beek was eerst onderwijzer: daarna studeerde hij Nederlands te Amsterdam en werd leraar Nederlands in Tilburg en Veghel.

Van Beek debuteerde in 1952 met het korte verhaal ‘De ballon’ in het tijdschrift Roeping. In dit verhaal en in de prozabundel 'Een hand boven de ogen' (1960) beschreef hij zijn traditionele katholieke opvoeding in een satirisch-ironische toonzetting. In zijn latere werk zien we een humanitaire geesteshouding. De roman 'Buiten schot' (1961) behandelde de problematiek van een pacifist in oorlogstijd. De roman werd bekroond met de Anne Frankprijs in 1962. De thematiek van oorlog, geweld en pacifisme speelt ook in later werk een belangrijke rol. Daarbij maakte Van Beek vaak gebruik van het naïeve perspectief van kinderen, die onbevangen reageren op de scheefgegroeide wereld van de volwassenen, zoals in 'De dia's van Andrea' (1974) en 'De steek van een schorpioen' (1968), waarvoor hij de Vijverbergprijs kreeg in 1968.
Een derde thema wordt uitgewerkt in 'De gekruisigde rat' (1965). Hierin speelt de zingeving van het lijden en de dood een hoofdrol, meestal tot uitdrukking gebracht in het verzet in de vorm van toenemende vitaliteit en afwijzing van berusting. Dat thema beheerst ook de verhalenbundel 'Het Mexicaanse paardje' (1966) en de novelle 'Blazen tot honderd' (1977).

Hoewel het werk van Geert van Beek  positief beoordeeld werd in de literaire kritiek, bleek de belangstelling van het publiek voor zijn werk relatief gering.


Werk:

Een hand boven de ogen (1960)
De gekruisigde rat (1965)
Het Mexicaanse paardje (1966)
Blazen tot honderd (1967)
De steek van een schorpioen (1968)
De 1500 meter (1971)
Van je familie moet je 't hebben (1976)
De dia's van Andrea (1977)
Beeld voor dag en nacht (1982)
Een vrouw vloog naar Engeland (1983)
Gezichten binnen handbereik (1987)
De schilder en het meisje (1990)
Veghel (1992)
De tekens van het meisje Cynthia (1993)