Inloggen

biografie: H.A.Gomperts

H.A. Gomperts [1915- Grimaud 1998]

In 1965 werd hij, in het kader van de Leidse traditie die voorschreef dat op de leerstoel voor Nederlandse literatuur geen vakgeleerde maar een dichter/criticus zetelt, benoemd tot hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde. Zijn afscheidscollege, "Wij tolken", hield hij in 1981.

Hij speelde  een belangrijke rol in de naoorlogse literatuurbeschouwing: Gomperts was o.a. als literatuurcriticus van 'Het Parool' de criticus van zijn generatie.

Hij schreef essays en kritieken, droeg er toe bij dat het werk van Ter Braak, met wie hij bevriend was geweest, veel gelezen werd en publiceerde talloze literair-historische beschouwingen, onder andere gebundeld in de reeks 'Intenties'.

Met de term ‘intenties’ heeft Gomperts niet alleen zijn eigen stukken gekenschetst, maar ook zijn opvatting van het karakter van literatuur in het algemeen aangeduid: ‘Een literair werk is geen aparte werkelijkheid, geen wereld in woorden, geen creatie, geen autonoom organisme; het is, zoals alle andere teksten, een uitgedrukte bedoeling.’

Met de term ‘intentie’ duidt Gomperts aan wat literatuur is. De moderne literatuur waarover hij schrijft, heeft betrekking op persoonlijke onderwerpen. Het gaat om ‘onzegbaarheden’: gedeeltelijk onbewuste gevoelens, mooi of lelijk, impressies, meningen, rancunes, die het terrein van een rationele standpuntbepaling te buiten gaan. Over die zaken, ‘waarover men niet spreken kan’, kan de schrijver schrijven. Zijn werk draagt niet het karakter van een bewering of stellingname. Het is een uitgedrukte bedoeling, een intentie. Volgens Gomperts’ overtuiging is - voorzover men kan spreken van de essentie van iemands persoonlijkheid - die essentie hier te vinden, in de door de schrijver maar gedeeltelijk ‘begrepen’ literatuur, in de intenties dus.

Zijn laatste boek 'Een kern van waarheid' handelt over antisemitische tendensen in het werk van intellectuelen als Menno ter Braak en Friedrich Nietzsche.