Inloggen

biografie: Herman Teirlinck

[St.-Jans-Molenbeek 1879 - Beersel-Lot  1967].

Hij was het vijfde kind en enige zoon van de bekende Oostvlaamse taal- en volkskundige Isidoor Teirlinck en Oda van Nieuwenhove.Vader en moeder zaten in het onderwijs te Brussel. Als kind had Herman Teirlinck een zwakke gezondheid. Hij bracht een groot deel van zijn jeugd door in de buitenlucht van Zegelsem bij zijn  grootouders Teirlinck.  Hij volgde de Grieks-Latijnse opleiding aan het Koninklijk Atheneum te Brussel. In 1897 liet Herman zich - op aandringen van zijn vader - inschrijven in de Faculteit der Wetenschappen te Brussel. Hij wilde echter schrijver worden, geen wetenschapsmens. Met de studies in de wetenschappen liep het dan ook verkeerd en Herman Teirlinck trok naar de Gentse universiteit waar hij Germaanse filologie studeerde. Hij liet zich weinig op de universiteit zien en ook deze studies gaf hij op. In 1902 trouwde hij met Mathilde Lauwers en werd hij ambtenaar bij de Schone Kunsten van het Stadsbestuur te Brussel.  In 1903 was hij medestichter van het tijdschrift "Vlaanderen", dat "Van nu en straks" opvolgde. In 1906 werd hij correspondent van het "Algemeen Handelsblad", een Amsterdamse krant. Van 1912 tot 1926 was hij directeur van een meubelfabriek. Hij werd zelfs secretaris van de vakbond der werkgevers in de houtindustrie. In die hoedanigheid ondernam hij een reis naar het toenmalige Belgisch Kongo. 

 Van 1910 tot 1936 was hij ook leraar Nederlandse letterkunde aan de Stedelijke Jongensnormaalschool te Brussel. Van 1925 tot 1938 doceerde hij hetzelfde vak aan de Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen en van 1928 tot 1936 aan de de Stedelijke Meisjesnormaalschool te Brussel. In 1919 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij werd Vlaams leraar aan het Koninklijk Hof en was raadsheer voor Kunst en Wetenschap van drie koningen : Albert I, Leopold III en Boudewijn. Herman Teirlinck werd meermaals gelauwerd. Hij ontving de Staatsprijs voor toneelletterkunde (1925 en 1928), de Staatsprijs voor zijn gezamenlijk werk (1950) en de Grote Prijs der Nederlandse Letteren (1956). Hij werd viermaal doctor honoris causa, nl. aan de universiteiten van Brussel (1938), Amsterdam (1947), Luik (1954) en Gent (1959). Dit is uniek in de geschiedenis der Vlaamse letteren.
Herman Teirlinck schreef typisch "Vlaams". Zijn grote voorbeeld was Karel van de Woestijne. Dit komt het best tot uiting in werken als "'t Bedrijf van den kwade" en "De doolage". Dit viel ook in de smaak van het Nederlands publiek. Ook zijn omgang met impressionistische schilders had een sterke invloed op zijn werk. Zijn bundel "Zon" (zoals zovelen van die generatie begon hij zijn litteraire loopbaan als dichter) is daar het voornaamste voorbeeld van. In de loop der jaren "vernederlandste" zijn taalgebruik.
Toneel lag Herman Teirlinck het meest aan het hart. Hij schreef o.a. "De vertraagde film" (1922), "Ik dien" (1924) en "De man zonder lijf" (1925). Deze werken doen theater ervaren als een massakunst van getuigenis en actie met de moderne mens als inzet. Andere toneelwerken van zijn hand zijn "De ekster en de galg" (1937 en "Ave" (1938) waarin hij experimenteerde met moderne technieken om de toeschouwers meer in het gebeuren te betrekken. In zijn laatste periode, die begon met de roman "Maria Speermalie" in 1940, benadert hij het existentialisme. Ook het ongebonden driftleven van de mens,  samen met zijn verfijnde overbeschaving en zijn elkaar tegensprekende uitersten, komen nu aan bod. In "Het gevecht met de engel", verschenen in 1952, wordt de onafwendbaarheid van het noodlot benadrukt. Zijn laatste roman "Zelfportret of Het galgemaal" (1955) kan geïnterpreteerd worden als een soort gewetensonderzoek.
"

Bibliografie :

* 1898 : Verzen uit van nu en straks
* 1900 : H. Usmaru's hoogdag
* 1900 : Metter-sonnewende
* 1900 : Verzen
* 1901 : Landelijke historiën (Winterhistorieken, Zomerhistorieken, Historie)
* 1902 : De wonderbare wereld
* 1903 : Het gesmoor
* 1904 : De Kroonluchter, kunstgenootschap
* 1903 : Het stille gesternte
* 1904 : Avond
* 1904 : In de mist
* 1904 : De vurige doorn
* 1904 : Het wiel
* 1904 : 't Bedrijf van den kwade
* 1905 : De doolage
* 1906 : Zon, een bundel beschrijvingen
* 1906 : De twee vrienden
* 1907 : Het ivoren aapje. Poppenspel
* 1907 : Het avontuurlijke leven van Lieven Cordaat
* 1907 : Het Japans masker (opgenomen in de bundel "Het lied van Peer Lobbe" uitgave 1923)
* 1907 : Salomons erfgenamen (opgenomen in de bundel "Het lied van Peer Lobbe" uitgave 1923)
* 1908 : Diertje (toneel)
* 1908 : Mijnheer J.B. Serjanszoon, orator didacticus
* 1908-1909 : Het Vlaamsch toneel I. Overzicht der hedendaagsche toneelliteratuur in Zuid-Nederland sinds 1830
    (essay)
* 1908-1909 : Het Vlaamsch toneel II. Toneespelers en toneelregie (essay)
* 1909 : Het ivoren aapje, roman van Brusselsch leven
* 1909 : De drie gratiën (uit "mijnheer J.B. Serjanszoon") (toneel)
* 1910 : Het lied van Peer Lobbe
* 1911 : Allerzielen (uit "mijn J.B. Serjanszoon") (toneel)
* 1917 : Johan Doxa. Vier herinnneringen aan een Brabantschen gothieker
* 1917-1918 : De lemen torens (met Karel Van de Woestijne)
* 1920 : De nieuwe Uylenspieghel in tien boeken of de jongste incarnatie van de scharlaken Thyl
* 1922 : De vertraagde film (toneel)
* 1923 : Ik dien (toneel)
* 1923 : De torenbestormer (toneel)
* 1924 : Over het wezen van de dramatiek (essay)
* 1925 : De man zonder lijf (toneel)
* 1925 : Het A-Z-spel (toneel)
* 1925 : De wonderlijke mei
* 1928 : Ave (toneel)
* 1928 : Moderne toneelspeelkunst (essay) (= Over het wezen van de dramatiek, 1924)
* 1930 : De boer die sterft (toneelbewerking)
* 1930 : Zon, verzamelde beschrijvingen (= eerste vier beschrijvingen uit "Zon, een bundel beschrijvingen" uit 1906)
* 1931 : Elckerlyc. Een middeleeuwsche moraliteit naar den oorspronkelyken tekst getrouwelyk overgeschreven
   (toneelbewerking)
* 1932 : Bloemlezing : Landelijke historie, Zon, Mijnheer Serjanszoon
* 1936 : Drie dagen here. Een zotte boerde uit het Middelnederlandsch overgeschreven (toneelbewerking)
* 1937 : De ekster op de galg (toneel)
* 1937 : De klucht van Plaijerwater (toneelbewerking)
* 1940 : Maria Speermalie. Levensgetijden op de Heerlykheid 't Homveld
* 1942 : Griseldis. De vrouwenpeirle
* 1944 : Rolande met de Bles
* 1946 : Aisculos' Oresteia. Treurspel der overmaat in twee delen (toneelbewerking)
* 1946 : Streuvels vijfenzeventig (essay)
* 1947 : Uitvaart van Felix Timmermans (essay)
* 1947 : Paars voor Fernand Toussaint (essay)
* 1948 : Pointering 48. Bestek voor een dispuut over toneelkunst en toneelletterkunst in Vlaanderen (essay)
* 1948 : Lot en defensie van het nationaal bier (essay)
* 1950 : Eeuwgetijde Reimond Styns 1850-1950
* 1951 : Bij het eeuwgetijde van mijn vaders geboorte
* 1951 : In de bloeiende weiden (essay) (= Bij mijn venster - Mijmeringen in de oude trant)
* 1958 : Het esbatement van de appelboom (toneelbewerking)
* 1952 : Het gevecht met de engel. Nederzetting van de Jeroens op O.L.V.-Welriekende
* 1952 : Viering (van Willem Elsschot) (essay)
* 1954 : De piskijker (toneelbewerking)
* 1955 : Zelfportret of Het galgemaal
* 1955 : Uit onze voorvaderlijke broek geschud
* 1955 : Verzameld werk. Deel 4 (Zon - een bundel beschrijvingen, Het ivoren aapje, Het Japans masker,
   Salomons erfgenamen)
* 1956 : Monoloog bij nacht
* 1956 : Wijding voor een derde gboorte
* 1956 : Karel Van de Woestijne (essay)
* 1956 : Bij het negentigste jaarfeest van Alfred Hegenscheidt (essay)
* 1957 : Verzameld werk. Deel 3 (De Kroonluchter - kunstgenootschap, Mijnheer J.B. Serjanszoon
   orator didacticus, Johan Doxa, De nieuwe Uilenspiegel in tien boeken of De jongste incarnatie van de Scharlaken Thijl)
* 1958 : August Vermylen (essay)
* 1958 : Verzameld werk. Deel 7 (Het gevecht met de engel. Nederzetting van de Jeroens op
   O.-L.-V.-Welriekende)
* 1958 : Nog over abstract (essay)
* 1958 : Abstract (essay)
* 1959 : De Europese getijden van Vlaanderen (essay)
* 1959 : Dramatisch peripatetikon
* 1959 : Henry van de Velde (essay)
* 1959 : Verzameld werk. Deel 2 (Winterhistorieken, Zomerhistorieken, H. Ursmarus hoogdag, Het gesmoor,
   Het lied van Peer Lobbe, 't Bedrijf van den kwade, De dolage, Avond, Meionrust, In de mist, De vurige doorn, Het wiel,
   De wonderlijke mei, Het avontuurlijke leven van Lieven Cordaat)
* 1960 : Verzameld werk. Deel 6 (Maria Speermalie, Griseldis - De vrouwenpeirle, Griseldis - le parement des
   dames, Rolande met de Bles)
* 1960 : Uitvaart (van Willem Elsschot) (essay)
* 1960 :Verzameld werk. Deel 1 (Zelfportret of het galgemaal, Uit onze voorvaderlijke broek geschuld, Bij het
   eeuwgetijde van mijn vaders geboorte, Mijn lieve moeder, Reimond Stijns, Monoloog bij nacht, Verzen, Verzen uit van
   nu en straks, De wonderbaarlijke wereld, Het stille gesternte)
* 1960 : Mijn lieve moeder
* 1961 : Taco (toneel)
* 1961 : Versmoorde goden
* 1961 : Rachel
* 1961 : Jokaste tegen God (toneel)
* 1961 : De culturele autonomie in Vlaanderen (essay) (= De culturele problematiek in Vlaanderen)
* 1961 : Marginalien bij iemands leeftijd (essay) (= Bij iemands leeftijd)
* 1961 : De fluitketel (toneel)
* 1961 : Marginalien bij Jean Cassou (essay) (= Een uitlating van Jean Cassou)
* 1961 : Marginalien bij Harry Mulisch (essay) (= Harry Mulisch en zijn voer)
* 1961 : Rudolf Alexander Schröders uitvaart (essay)
* 1961 : Over Vladimir Nabokov en zijn Lolita (essay)
* 1962 : Marginalien bij het schilderwerk van Aloyse (essay) (= Hoe Aloysie Picasso ontmoette)
* 1962 : Firmin Van Hecke 1884-1961 (essay)
* 1962 : Marginalien bij een geschiedschrijving van het tijdschrift "Vlaanderen" (= Getuigenis van Herman Teirlinck)
   (essay)
* 1963 : Ode aan mijn hand (Ode aan mijn hand, Bij mijn venster, Bij iemands leeftijd, Viering en uitvaart van
   Willem Elsschot, Harry Mulisch en zijn voer, Over Vladilmir Nabokov en zijn Lolita, Een uitlating van jean Cassou, Hoe
    Aloyse Picasso ontmoette, De culturele problematiek in Vlaanderen)
* 1965 : Verzameld werk. Deel 5 (De lemen torens), of : Brussels klimaat van de "Belle Epoque"
* 1969 : Verzameld werk. Deel 8 (Inwijding, Scheppend werk)
* 1969 : Petite cousine (uit "Mijnheer J.B. Serjanszoon") (toneel)
* 1973 : Over zuivere dramatiek naar aanleiding van Elckerlyc
* 1973 : Verzameld werk. Deel 9 (Dramatisch peripatetikon, Ontmoetingen, Toneelbewerkingen,
   Verspreiden opstellen)
* 1988 : Literair werk (Maria Speermalie, Rolande met de bles, Monoloog bij nacht)