Inloggen

biografie: Hubert Lampo

Hubert (Leon) Lampo [Antwerpen 1920]

De Vlaamse schrijver Hubert Lampo werd geboren te Antwerpen in 1920 als zoon van een postbediende en een onderwijzeres. Lampo groeide op in een socialistisch milieu.

In 1938 behaalt Hubert Lampo het diploma van onderwijzer, in 1941 dat van leraar zodat hij  ook in het voortgezet onderwijs aan het werk kon.

Hubert Lampo debuteerde met de roman ‘Don Juan en de laatste nimf’ (1942), gevolgd door ‘Hélène Defraye’ (1945) en ‘De ruiter op de wolken’ (1948). Deze werken zijn psychologische romans waarin mysterieuze supra-rationele verbanden gesuggereerd worden, hetgeen zijn latere magisch-realistische strekking reeds doet vermoeden.

Op zijn eerste roman ´Hélène Defraye´ werd door de (katholieke) pers negatief gereageerd. Er kwam geslachtsgemeenschap in voor en er werd in gescheiden. In de tweede druk schrapt Lampo - boos over de reacties - het woord God. Zijn vrouw is dan - onder druk van haar familie - van hem gescheiden.

Tot 1944 geeft Hubert Lampo les. Dan wordt hij tewerkgesteld bij het archief en museum van het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen.

Na zijn militaire dienst in de administratie wordt Hubert Lampo journalist-kunstcriticus. Na de Tweede Wereldoorlog  gaat hij in de journalistiek. Hij werkt voor kranten en literaire tijdschriften.

Hubert Lampo was redacteur van ´De Faun´ (1945-1946) en mede-oprichter en redactiesecretaris (1946-1965) van ´Nieuw Vlaams Tijdschrift´.

In ¨Triptiek van de onvervulde liefde¨ uit 1947 ontpopt Hubert Lampo zich naast Johan Daisne als grondlegger van het magisch-realisme in Vlaanderen.

Lampo werd in 1948 rijksinspecteur van de Openbare Bibliotheken.

Zoals Daisne combineert Lampo de weergave van realiteit en fictie met als resultaat een nieuwe psychologisch samenhangende werkelijkheid. In tegenstelling tot Daisne maakt Lampo hierbij ook gebruik van parapsychologische elementen en bepaalde interpretaties van de cultuurgeschiedenis. De schrijver lijkt hierbij inspiratie gevonden te hebben in Jungs archetypenleer. Zo o.a. verwijst in ‘De komst van Joachim Stiller’ (1960) het verschijnen van een raadselachtige verlossersfiguur naar het messias-archetype. In ´Joachim Stiller en ik´ probeert Lampo de invloed van zijn levensvisie op zijn werk weer te geven.

Naast vele andere prijzen ontving de schrijver in 1963 de Driejaarlijkse Staatsprijs voor zijn roman ‘De komst van Joachim Stiller’.

In 1965 werd hij hoofdinspecteur der Openbare Bibliotheken.

In 1965 trouwt hij voor de derde keer. Sinds 1968 woont hij met zijn derde vrouw  Lucia in Grobbedonk.

De Orfeusmythe speelt een rol in verschillende verhalen en romans. Dit komt o.m. tot uiting in het door Lampo geschreven boekenweekgeschenk ‘De goden moeten hun getal hebben’ (1969). Het was de eerste keer dat een Vlaamse auteur de opdracht kreeg het boekenweekgeschenk te schrijven.

Over de titel ´De goden moeten hun getal hebben´ kreeg Lampo veel vragen. Hij zegt hierover: ‘Het is gewoon een variant op een Vlaamse spreuk: God moet zijn getal hebben, waarmee men bedoelt dat wij ons bij het denkbeeld behoren neer te leggen dat er allerhande soorten van mensen bestaan.´

Het latere werk van Lampo wordt gekenmerkt door meer en meer intriges en steeds diepere peilingen in het onbewuste van zijn personnages.

In 1973 werd hij voorzitter van de Vereniging van Vlaamse letterkundigen en in 1979 lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.

In 1983 kreeg hij de Prijs van de Vlaamse Provincies.

In 1989 werd Hubert Lampo vereerd met de titel van eredoctor aan de universiteit van Grenoble.

In 1993 ontving hij de Gouden Erepenning van de Vlaamse Raad.

Naast zijn romans schreef Hubert Lampo nog talrijke essays. Hij vertaalde ook  o.a. enkele romans van Françoise Sagan. Bovendien was hij ook nog gedurende 20 jaar redacteur kunst en letteren bij ‘De Volksgazet’ en werkte hij mee aan verschillende tijdschriften. Zijn werk werd in verschillende talen vertaald en ‘De madonna van Nedermünster’, ‘Kasper in de onderwereld’ (= De goden moeten hun getal hebben) en ‘De komst van Joachim Stiller’ werden verfilmd.

In zijn romans en verhalen komen vaak afsplitsingen van hemzelf voor: leraren, journalisten, schrijvers. De locatie van zijn romans is vaak Antwerpen. Een zeer groot succes is de roman De komst van Joachim Stiller geworden, dat in de jaren zestig een echt cultboek werd. Ingrediënten van het zogenaamde magisch-realisme zijn volop aanwezig: het doorbreken van grenzen van de tijd, het verlossersmotief (Messiasmotief). Andere zogenaamde archetypen in zijn werk komen voor in De terugkeer naar Atlantis ( het verzonken rijk, door Lampo ook wel Lemurië genoemd), Hermione betrapt (dubbelgangersmotief), Zeg maar Judith (anima-animusmotief).

Lampo geeft zelf de volgende definitie: ´Magisch-realisme noem ik het fenomeen waardoor onder het schrijven sluimerende archetypen worden geactualiseerd.´ Ook zijn interesse voor Keltische en aan Koning Arthur gerelateerde onderwerpen zijn in Lampo´s werk terug te vinden. In het werk van Hubert Lampo wordt de vrouw tot droombeeld geïdealiseerd, maar de liefde wordt meestal niet beantwoord. Lampo leek de vinder van het verloren gewaande middeleeuwse werk ´Madoc´ (van Willem, die ook ´Van den vos Reynaerde´ geschreven heeft) te zijn. Het blijkt later een door Lampo geschreven vervalsing te zijn.