biografie: J. Bernlef
J. Bernlef (H.J.Marsman, 1937) woonde als kind in Amsterdam en Haarlem. Hij volgde de HBS in Amsterdam. K. Schippers en G. Brands kent hij van deze school. In 1955 doet hij examen.
J. Bernlef reisde van 1958 tot 1960 heen en weer tussen Nederland en Zweden. Hij had allerlei baantjes, bijv. bordenwasser (in een hotel in Karlstad), houthakker en ober.
In 1960 debuteert hij met de dichtbundel 'Kokkels' en als prozaïst met 'Stenen spoelen' .Sinds 1964 wijdt hij zich geheel aan het schrijven.
J. Bernlef is getrouwd met Eva Hoornik (dochter van de dichter Ed. Hoornik). Ze hebben twee kinderen.
'Hersenschimmen' (1984) was Bernlefs doorbraak naar het 'grote publiek'. Hierin beschrijft hij het dementeringsproces.
In zijn vroege poëzie maakt Bernlef gebruik van ready-mades en van collage-techniek. Zijn latere poëzie is geconstrueerder van vorm. De titel van de bundel 'De noodzakelijke engel' (1990) verwijst naar de Amerikaanse dichter Wallace Stevens, die zijn essays over de poëtische verbeelding in 1951 onder de titel 'The necessary angel' bundelde. In het werk van J. Bernlef komen enkele van zijn fascinaties steeds terug: lege plekken, gaten, vergeten, het waarnemen, Laurel & Hardy, fotografie, jazz.
Uit het juryrapport van de P.C. Hooftprijs 1994: 'De kwaliteit van zijn poëzie werd al meteen erkend door de prijzen die hij voor zijn eerste twee bundels kreeg. Toch is Bernlef voor het lezende publiek vooral een romanschrijver, waarbij misschien te weinig wordt opgemerkt dat zijn verhalend proza in thematiek de consequentie trekt uit wat al in zijn gedichten was geëxploreerd. Men kan zijn poëzie dus het hart noemen dat het bloed door zijn hele oeuvre doet stromen.
De poëzie van Bernlef wordt wel gekenschetst als: 'Kijken met woorden. Zijn gedichten zijn als contactlenzen: ze zijn zo gewoontjes opgeschreven, in alledaagse taal, dat je nauwelijks merkt dat je erdoorheen kijkt, dat je amper door hebt hoe ze de werkelijkheid verscherpen.'