Inloggen

biografie: J.C. van Schagen

J.C. van Schagen [Vlissingen1891 - Deventer 1985]

Johan Christiaan Jacob van Schagen: dichter, prozaïst en beeldend kunstenaar.

Hij studeerde rechten en promoveerde in 1920.

Hij werd vooral bekend door de bundel prozagedichten Narrenwijsheid (1925), die bij iedere herdruk werd uitgebreid. Zijn werk wordt gekenmerkt door mystieke levensverheerlijking en een afkeer van het op resultaten gerichte denken, waaruit o.a. de invloed van Spinoza en Lau-tse blijkt.

De vermenging van nuchterheid en hooggestemdheid doet aan J.A. Dèr Mouw denken.

Vanaf 1963 liet hij de Domburgse cahiers verschijnen. In deze reeks kon hij zijn gedichten en proza (fragmenten) publiceren, zoals Al Tuimelend (1975) en Domburgse Kriel (1983).

Van Schagen ontving in 1965 de Marianne Philipsprijs.

In 1985 verscheen 'Wat dit blijfsel overbleef', het eerste deel van een driedelig Archief Van Schagen, dat poëzie, proza en brieven omvat. De andere twee delen 'Ik doe niet meer mee' en 'Je moet het zwijgen', verschenen  in 1986 en 1987.


Werk:

Narrenwijsheid (1925)
Litanie (1928)
Onderaardsch (1946)
Flarden van den wind (1947)
Zeeuwse reflexen (1953)
Regeren, een klein divertissement (1956)
Domburgse rijmjournaal (1961)
Narrenwijsheid en ander onkruid (1961)
Miniaturen (1962)
Klein vlooientheater (1970)
Ik ga maar en ben (1972)
Al tuimelende (1975)
Dagboekblaadjes (1980)
Litanie van de Knar (1982)
Veldboeketje Domburg (1982)
Domburgs kriel (1983)
Archief Van Schagen (1985-1987)