Inloggen

biografie: Jacobus Bellamy

1757-1786

Bellamy, Jacobus (Vlissingen 1757 – Utrecht 1786), dichter;

studeerde theologie te Utrecht, waar hij een ijverig lid was van het dichtgenootschap Dulces ante omnia musae. Hij werd opgenomen in de patriottische kringen, waarvan Utrecht het middelpunt was, en publiceerde onder het pseudoniem Zelandus verzen in De post van den Neder-Rhijn.

Bellamy keerde zich tegen de rijmsleur van de dichtgenootschappen, die hij in zijn Brief aan Van Alphen (1783) ‘poëtische gasthuizen’ noemde. In de door hem en zijn vrienden gestichte tijdschriftjes Proeven voor het verstand, den smaak en het hart (1784–1785) - waarin de berijmde vertelling Roosje verscheen - en De Poëtische Spectator (1784–1786) publiceerde hij frisse kritiek, interessante beschouwingen en speelse verzen.

WERK: Vaderlandse gezangen (1782–1783); Gezangen mijner jeugd (1782); Gezangen (1785).