Inloggen

biografie: Jan Wolkers

Jan Wolkers [Oegstgeest 1927 - ....]

Jan werd geboren als derde kind in een streng gereformeerd gezin met een toental kinderen. Zijn ouders hadden een levensmiddelenwinkel, die nauwelijks rendeert. Jan kon de Mavo niet afmaken. Hij nam baantjes als dierenverzorger en tuinman. In deze periode nam Jan afstand tegenover het  geloof van zijn ouders.

Tijdens de oorlog volgde Wolkers les op de Leidse Kunstacademie; na W.O. II studeerde hij aan de Haagse Academie van Beeldende Kunsten en de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam.  In 1957 studeerde Wolkers op uitnodiging van de Franse regering een jaar bij Zadkine in Parijs.

In Parijs begon hij zijn eerste verhalen te schrijven en in 1958 debuteerde Wolkers met een verhaal in Podium. In 1963 werd zijn Toneelstuk De Babel opgevoerd door toneelgezelschap Studio, in 1966 gevolgd door de eenakter Wegens sterfgeval gesloten door het Nieuw Rotterdams Gezelschap.  In 1963 kreeg hij de Novelleprijs van de Gemeente Amsterdam toegekend voor de verhalenbundel Serpentina’s petticoat (1961). Deze prijs stuurde hij drie jaar later terug uit protest tegen de acties die de Amsterdamse politie hield tegen de provo’s bij het huwelijk van Beatrix en Claus.

Vanaf 1965 uitte Wolkers ook in zijn werk kritiek op de maatschappij. In Terug naar Oegstgeest (1965) werd het kapitalisme veroordeeld, in De walgvogel (1974) werd de Nederlandse koloniale politiek gehekeld. Ook zijn beeldende werk getuigde in de loop van de tijd meer en meer van maatschappelijke betrokkenheid.

Omdat hij vond dat critici zijn werk steeds rancuneuzer en slordiger bespraken, accepteerde  Wolkers geen literaire onderscheidingen meer. ‘Literaire prijzen zijn een farce in Nederland,’ zei hij in een interview met Jan Brokken.  In 1982 weigerde hij de Constantijn-Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre, in 1989 weigerde ook  hij de P.C. Hooftprijs. In 1986 werd in het Leidse museum De lakenhal de eerste overzichtstentoonstelling gehouden van Wolkers beeldende kunst.

Verschillende boeken van Wolkers werden verfilmd. Turks Fruit (1969) in 1973 door Paul Verhoeven, Kort Amerikaans (1962) in 1979  door Guido Pieters, Brandende Liefde (1981) in 1983 door Ate de Jong en Terug naar Oegstgeest (1965) in 1987 door Theo van Gogh.

Sinds de jaren negentig schrijft Wolkers geen proza meer. Wel verschijnen er regelmatig gedichten en essays van hem in NRC Handelsblad. De essays worden samen met voordrachten van Wolkers gebundeld in o.m. Wolkers in Wolkersdorf (2000) en Schuimspaan van de tijd (2001). Meer en meer wijdt hij zich aan beeldhouwkunst en schilderkunst. Ook draagt hij bij aan radio- en televisieprogramma’s van de VPRO. Jan Wolkers woont sinds 1980 op Texel

Serpentina's petticoat (1961)
Kort Amerikaans (1962)
De Babel (1963)
Een roos van vlees (1963)
Gesponnen suiker (1963)
Wegens sterfgeval gesloten (1963)
De hond met de blauwe tong (1964)
Terug naar Oegstgeest (1965)
19 composities in lood, messing, brons, kunsthars, zand en hout (1966)
Horrible tango (1967)
Turks fruit (1969)
Groeten van Rottumerplaat (1971)
Werkkleding (1971)
De walgvogel (1974)
De kus (1977)
De doodshoofdvlinder (1979)
De perzik van onsterfelijkheid (1980)
Brandende liefde (1981)
De junival (1982)
Gifsla (1983)
De onverbiddelijke tijd (1984)
22 sprookjes (1985)
Een paradijsvogel boven het aardappelloof (1987)
De bretels van Jupiter (1988)
Op de vleugelen der profeten (1990)
Tarzan in Arles (1991)
Rembrandt in Rommeldam (1994)
Zwarte bevrijding (1995)
Icarus en de vliegende tering (1996)
Mondriaan op Mauritius (1997)
Omringd door zee (1999)
Jaargetijden (2000)
Wolkers in Wolkersdorf (2000)