Inloggen

biografie: Johannes Immerzeel

1776 - 1841

[Dordrecht 1776 - Amsterdam 1841]

Johannes Immerzeel Jr. schrijver en dichter,  boekhandelaar en uitgever.

Hij was de derde zoon van Johannes Immerzeel Sr. (1746-1821), koopman  en Elizabeth Steenbus (1739-1804).

Johannes kreeg teken- en schilderles van Pieter Hofman (1755-1837), maar hij moest deze vakken opgeven vanwege zijn slechte ogen.

In 1795 werd hij secretaris bij de Krijgsraad in Dordrecht. In 1800 verhuisde hij met zijn vrouw Adelaïde Cera (1781-1850) naar Den Haag, waar hij ambtenaar werd in dienst van de Bataafse Republiek.

Hij publiceerde ook gedichten. In 1804 begon hij een boekhandel en uitgeverij, die hij uitbreidde naar Rotterdam (1813) en Amsterdam (1819). Hij was ook actief als in- verkoper van kunst.

Hij gaf niet alleen zijn eigen werk uit, maar ook dat van Willem Bilderdijk, Rhijnvis Feith en Jan Frederik Helmers. In 1832 ging hij in Amsterdam wonen. Daar heeft hij onder meer geijverd voor de oprichting van een standbeeld van Rembrandt, dat een decennium na Immerzeels dood werd onthuld.

 

Van 1819 tot aan zijn dood was Immerzeel redacteur, medewerker, ontwerper en uitgever van de Muzenalmanak, de belangrijkste literaire almanak. Hij was een vriend van Hendrik Tollens, wiens 234 brieven aan Immerzeel  in het bezit zijn van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Daar worden ook de 243 brieven van Bilderdijk aan zijn uitgever bewaard.

 

In 1835 begon hij met zijn naslagwerk over de levens en werken van de Hollandse en Vlaamse kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters van 1500 tot 1850. Hij verwerkte bestaande biografieën, maar gebruikte ook ongepubliceerde manuscripten en documenten. Toen hij in 1841 overleed, werd het werk voltooid door twee van zijn negen kinderen nl. zijn zonen Charles Henri (1803-1878) en Christiaan (1808-1886). In 1842 en 1843 verschenen de drie delen.

Het werk werd tussen 1857-1864 aangepast en aangevuld door Christiaan Kramm.

 

 

Werk:

De goedertierenheid van Titus (1801)
Socrates (1804)
Hollands watersnood van den jare 1809 (1809)
Jan Luiken (1810)
De blindeman (1812)
Hugo van 't Woud (1813)
Koenraad Rozendal of de gewaande geestverschijning (1813)
Voor opgeruimden van geest (1813)
De moederliefde (1819)
Nederlandsche Muzenalmanak (1819-1839)
Gedichten (1823-1824)
Het Scheveningsche strand (1826)
vaderlandsliefde (1829)
De lof der Belgische vrijheid aan haar toegezongen (1831)
Geschiedenis van de belegering en kapitulatie van het kasteel van Antwerpen (1833)
Gedachten van Matthias Claudius (1836)
De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters (1842-1843) .