Inloggen

biografie: Jules Deelder

Jules A. Deelder (1944)

Rotterdamse dichter, schrijver, jazzdrummer en performer, die zichzelf graag 'aucteur' noemt. Hij gaat door het leven als de Nachtburgemeester van Rotterdam.

Deelders werk kenmerkt zich door korte zakelijke zinnetjes, doorspekt met Engelse woorden en uitdrukkingen afkomstig uit de wereld van de pop en underground. Zijn interesse in de Beatnik-generatie van William Burroughs, Alan Ginsberg en Jack Kerouac is groot. De Tweede Wereldoorlog, het gebruik van geestverruimende middelen, de stad Rotterdam, de voetbalclub Sparta en de jaren dertig en veertig, de glorietijd van de jazz, zijn andere thema's die regelmatig terugkeren.

Zijn handelsmerk is  een stijlvol gangsterpak, strak achterovergekamd haar, een ziekenfondsbrilletje en een minuscuul sikje onder de onderlip. 

In 1944  wordt Justus Anton Deelder geboren te Rotterdam-Overschie.  

Op elfjarige leeftijd schrijft hij zijn eerste gedicht: 'Hoort, men werpt een atoombom.'  

Op zijn achttiende verjaardag debuteert Jules, die de HBS heeft afgerond, met het gedicht ‘Straat’ in het Algemeen Handelsblad.  

In 1963 richt Deelder het Nieuw Vormgevend Gezelschap op en organiseert diverse jazz & poetry-happenings, met als onderdelen o.a.het voorlezen van gedichten. Deelder is even zanger bij de beatgroep The Addicts, die maar twee vaste nummers op het repertoire hebben staan.   

Deelder draagt voor uit eigen werk op uitnodiging van Simon Vinkenoog in februari 1966 februari bij de manifestatie Poëzie in Carré. Met een muziekvriend Peters maakt Deelder een aantal stripverhalen voor het jeugdblad Robbedoes. Onder de pseudoniemen Youssouph Ben Houpla (= Rob Peters) en Julian the Joint (= J.A. Deelder) publiceert het tweetal het boekje ABC Voor De Genieter Van Marihuana. Onder zijn eigen naam debuteert Deelder met de door De Bezige Bij uitgegeven poëziebundel Gloria Satoria. Het debuut wordt niet onwelwillend ontvangen.

Nu volgen de poëziebundels Dag En Nacht Geopend (1970), Boe! (1972) en De Zwarte Jager (1973). In 1976 maakt Deelder zijn prozadebuut dat simpelweg 'Proza' getiteld is.  

In 1977 maakt Deelder zijn televisiedebuut in Stadslicht, een documentaire over Rotterdam, waarin Deelder het gelijknamige gedicht voordraagt. Het seizoen daarop presenteert hij, eveneens voor de VPRO-televisie, het punkmagazine Neon. Niet iedereen is gecharmeerd van Deelders vlijmscherpe presentatie en na acht afleveringen wordt het jongerenprogramma gestaakt. Ook tijdens zijn trektocht langs literaire cafés, buurthuizen, manifestaties en festivals is Deelder een omstreden figuur. Hij wordt wel eens bekogeld met bier en door punks uitgescholden voor fascist. Deelder laat zich niet van zijn stuk brengen, wat hem naast tegenstanders ook fans oplevert.

In 1982 schrijven Jules Deelder en Rien Vroegindeweij het scenario voor Bob Vissers eerste speelfilm Het Veld Van Eer.

In de eerste helft van de jaren tachtig publiceert hij proza- en poëziewerk, waaronder The Dutch Windmill (1980), een biografie over de toen nog levende legende de bokser Bep van Klaveren en diverse verhalen- en poëziebundels. Vooral de gedichten in Junkers 88 (1983) en Portret Van Olivia De Havilland (1985) typeren Deelders op Dada en de Beatniks geënte stijl.  

In 1985 richt Deelder de BV Deelder (BVD) op. Met zijn levensgezellin Alie Fok krijgt hij een dochter, die ze Ari noemen. Hij treedt op in het grote theater met de avondvullende show ‘Deelder Spreekt’. Tussen de programmapunten door improviseert Deelder.

Het jazzcombo Trio Me Reet verzorgt de muzikale omlijsting van deze en volgende shows. De band bestaat al jaren en is een hobbyproject van Jules Deelder (drums), Chris Koenen (gitaar), Aad van Pijlen (basgitaar) en de tenorsaxofonisten Boris Vanderlek en Ger 'Sax' van Voorden. Van Trio Me Reet verschijnen ook enkele platen. Hij krijgt er de Zilveren CJP-prijs voor uitgereikt. Meedeinend op zijn succes brengt platenmaatschappij EMI de show integraal uit op LP en publiceren Pieter van Oudheusden en Herbert Verhey een voorlopige biografie, De Mensch Deelder. In 1988 volgt een nieuwe show ‘JA Deelder’, die ook op de VPRO-televisie te zien is. In 1986 publiceert hij de roman Gemengde Gevoelens en in de  jaren hierna publiceert hij diverse poëzie- en prozabundels.

In 1988 krijgt hij de Rotterdamse Anna Blaman-prijs voor zijn literaire werk. 

Deelder maakt een nieuwe theatershow, Kiezen Of Deelder, die tot 1990 doorloopt. Hierna volgen Deelder Draait Door (1990 - 1992) en Deelder Denkt (1992 - 1994). In 1992 verschijnt het album Deelder Drumt Jazz, met daarop muziek, verhalen en gedichten.  

De zesde theatershow gaat in 1994 in première en voert Deelder tot 1996 langs uitverkochte schouwburgen in het hele land. Op literair gebied blijft Deelder actief:  De T Van Vondel (1990), Jazz (1992), Canadian Caper (1994) en het kinderboek De Bevrijding Van Koos Spook (1995). In 1994 bundelt De Bezige Bij al zijn tot dan toe gepubliceerde gedichten in Renaissaince: Gedichten '44-'94.  

Voor Herman Brood (50) componeert  Deelder, ‘Oh Kut’, een loflied op de vagina.

In 1997 gaat Deelder op toernee met zijn theatershow Deelder Zingt?  

In 1999  Deelder toert met Bart Chabot en Herman Brood. Daarnaast is Deelder actief met het toneelstuk Angel Eyes, over een jazzmuzikant. In oktober wint de Rotterdammer de Johnny van Doorn-prijs 1999.

Met de voorstelling Voorwaarts Nuts! (2001) willen Bart Chabot en Jules Deelder het begrip literair theater nieuw leven in blazen.

‘Deelder Draait’ is een CD uit 2002 waarop Deelder de favoriete platen uit zijn jazzcollectie in originele staat op cd zet, inclusief krassen.  

De door Deelder samengestelde compilatie ‘Deelder Draait’ wordt genomineerd voor een Edison Jazz in de categorie jazzuitgaven van historische aard. Met de Belgische absurdistische komiek Kamagurka staat Deelder in de Nederlandse en Belgische theaters met de voorstelling Kamadeeldra.

Voorlopig zal het nog wel niet stil zijn rond deze levenslustige Rotterdammer.