Inloggen

biografie: Louis Ferron

[Leiden 1942 - Haarlem 2005]

Louis Ferron was de zoon van August Beckering en Hendrika Wilhelmina Ferron. Nadat zijn vader voor de Duitse militaire dienst was opgeroepen verhuisde hij als pleegkind van Augusts wettige echtgenote, Agnes Schmoginsky, naar Bremen. Na de oorlog kwam hij door bemiddeling van Het Rode Kruis terug naar Nederland waar hij door zijn grootouders van moeders kant werd opgevangen. Een moeizame jeugd van kostscholen, internaten en pleeggezinnen volgde. Na het behalen van het mulo-diploma besloot Ferron zich aan de schilderkunst te wijden en voorzag met tientallen baantjes (waaronder gebrandschilderde bijbeltekstenverkoper) in zijn onderhoud. Inmiddels verschenen ook zijn eerste gedichten in "Maatstaf" en "De Nieuwe Stem".

Als achttienjarige huwde hij met een dochter van de schrijfster Lizzy Sara May die hem door haar stimulerende invloed definitief voor het schrijven deed kiezen. In 1967 verscheen zijn eerste gedichtenbundel.

Na een loopbaan als tekstschrijver en redacteur bij diverse reclamebureaus en uitgeverijen besloot Ferron tot een rechtenstudie na het behalen van het colloquium doctum, Deze studie brak hij af toen hem in 1978 voor zijn derde roman "De keisnijder van Fichtenwald" de Multatuliprijs werd toegekend en hij medewerker werd van het blad "Hollands Diep".

Sinds die tijd is van zijn hand een groot aantal romans, essaybundels, theaterteksten, kranten- en tijdschriftbijdragen verschenen. Voor zijn werk kreeg hij in 2001 de Constantijn Huygensprijs.

Zijn werk concentreert zich rond twee thema's: de duitse recente geschiedenis en een steeds pijnlijker schildering van de stad Haarlem en haar sociale milieu.

Werk:

Zeg nu zelf, is dit ontroerend (1967)
Gekkenschemer (1974)
Grand Guignol (1974)
Het stierenoffer (1975)
De keisnijder van Fichtenwald (1976)
Mattheus Passie (1977)
Turkenvespers (1977)
De hemelvaart van Wammes Waggel (1978)
De Gallische ziekte (1979)
De ballade van de beul (1980)
Berlin Alexanderplatz. Fassbinder contra Döblin (1981)
Plicht! (1981)
Hoor mijn lied, Violetta (1982)
Alpengloeien (1984)
Aan de Wannsee (1986)
Over de wateren (1986)
La Paloma (1987)
Toonkunst (1987)
Karelische nachten (1989)
Haarlem (1991)
Spergebied (1991)
Voor de val (1991)
De walsenkoning (1993)
De gehuurde hand (1994)
Een aap in de wolken (1995)
Liederen van een andere zee (1997)
Tinpest (1997)
Hier ligt Boot (1998)
Viva suburbia (1998)
De oefenaar (2000)
Niemandsbruid (2005)