Inloggen

biografie: Ludwig Wittgenstein

Ludwig Josef Johann Wittgenstein [Wenen1889 -1951]

Ludwig Wittgenstein was het jongste kind van een zeer rijke Oostenrijke industrieel. Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog meldde hij zich als vrijwilliger voor het Duits-Oostenrijkse leger. Hij maakte aan het front aantekeningen waaruit later de Tractatus logico-philosoficus zou groeien. Tevens hield hij een dagboek bij dat belangrijk zou worden bij de interpretatie van de Tractatus.

Wittgenstein is in zijn filosofie een andere richting ingeslagen. Men spreekt van Wittgenstein I en Wittgenstein II.

Wittgenstein I

Het hoofdwerk van Wittgenstein I is de Tractatus logico-philosoficus. Dit werk verscheen verscheen in 1921/1922. Het bestaat uit een serie genummerde artikelen. Het handelt over de taal ten opzichte van het domein van de kennis, ethiek, estetiek en religie. Volgens Wittgenstein I kan met taal alleen zinvol worden omgegaan als daarmee "standen van zaken" worden beschreven. Over het overige zegt hij: Worüber man nicht sprechen kann, muss man schweigen. Vandaar dat het boekje in de Wiener Kreis zeer populair was en dat Bertrand Russell zich nogal voor de uitgave ervan ingespannen heeft. Deze heeft er ook een voorwoord bij geschreven. Alleen schijnt Wittgenstein daarover te hebben gezegd dat Russell het (ook) niet begrepen had. En dat zou er mee te maken kunnen hebben dat er volgens Wittgenstein weliswaar over ethiek en dergelijke niet gesproken kan worden, maar dat deze transcendentale zaken wel heel belangrijk zijn. De uiteindelijke levensvervulling vindt juist plaats hierdoor. Hij heeft een soort van categorische imperatief: "leef gelukkig" dat wil zeggen dat je de wereld ervaart zoals hij is. Overigens beschouwde Wittgenstein I de Tractatus ook als niet zinvolle taal. Maar het was de ladder die nodig was om dat inzicht te bereiken. Daarna kon hij worden weggegooid.

Wittgenstein dacht dat hij met de Tractatus alle problemen van de filosofie had opgelost. Daarom stopte hij met filosofie. Onder invloed van Tolstoj schonk hij zijn fortuin weg, en hij werd onderwijzer en later tuinman in een kloostertuin. Van 1926 tot 1928 werkte hij aan een huis voor een van zijn zusters.

Wittgenstein II

Maar in 1929 keerde hij terug in de filosofie. Hij werd hoogleraar in Cambridge. In 1945 verscheen er het tweede hoofdwerk "Philosofische Untersuchungen" Hier blijkt hij een hele andere visie op taal te hebben ontwikkeld. Taal is niet meer alleen een middel om de werkelijkheid mee te beschrijven, maar hij spreekt nu van verschillende "taalspelen". Binnen de taal zijn er verschillende spelen met hun eigen regels over wat juist is en wat niet. Het taalspel van de wetenschap is iets heel anders dan dagelijks taalgebruik. Het ene taalspel kan niet herleid worden tot het andere taalspel.

In 1947 gaf Wittgenstein zijn leerstoel op.

Nederland

In Nederland werd het denken van Wittgenstein geïntroduceerd door de Groningse schrijver W.F. Hermans, die het pamflet Wittgenstein in de mode schreef, en de Tractatus vertaalde.