Inloggen

biografie: Martin van Kralingen

Beschouwing van Martin van Exter bij 'Ten Oosten van Waterland' (ISBN 90-808538-1-X)

 'Ten Oosten van Waterland'. Zo luidt de titel van de dichtbundel waarmee Martin van Kralingen (uit Den Helder) officieel het podium der Nederlandse letteren betreedt. De gedichten, twintig in totaal, zijn als Martin van Kralingen zelf: vooral scherp, met veel humor, weemoedig en romantisch soms, en vaak dubbelzinnig, misschien wel dubbel zinnig. Dit laatste begint – een wijze van zeggen die op zichzelf al merkwaardig is – al direct bij het eerste gedicht, dat ‘Geen woord’ heet, ook een verrassing touwens, want waar blijft een dichter met geen woord?

Stomheid is geen woord,

maar erger,

omdat het zo uitgesproken is

en niet wordt

als je ermee geslagen bent.

Een uitgesproken voorbeeld van hoe Martin van Kralingen de woorden op hun plaats zet, letterlijk en figuurlijk. Stomheid is zo uitgesproken, maar het wordt niet uitgesproken, als je met stomheid geslagen bent. Het doet wat Wittgenstein-achtig aan. Volgens Wittgenstein kan je niet zeggen: ‘Het regent niet’, omdat je dan in laatste instantie ontkent wat je eerst zegt. Een ander voorbeeld van Van Kralingen: 'Soms wenste ik niet dichter te zijn, maar wat verderaf.' Van Kralingen brengt, wat van een dichter verwacht mag worden, de taal tot leven, laat de woorden hun eigenzinnigheid c.q. eigen zinnigheid zien. Als een ware dompteur laat hij de woorden hun onverwachte kunstjes vertonen.

 Weemoedig en romantisch is Van Kralingen ook. Bijvoorbeeld in het gedicht ‘Nagloei’, waar ‘meren hier leegte vullen in zwoele avondschemering; gewillig, argeloos nog, als jonge meisjes zich in doodse stilte neervlijen voor dit intense rendez-vous met overspelige zonsondergang’. Op vele plekken in deze overigens bescheiden bundel weet Martin van Kralingen sfeer op te roepen, met een koevoet desnoods los te wrikken uit het graniet van de dagelijkse beslommeringen.

Om het eindrijm heeft Van Kralingen zich niet bekommerd, maar des te meer om het ritme, dat steeds lenig en soepel is. Het geeft zijn toch al dynamisch taalgebruik een vitaliteit die ver uitstijgt boven het gekreun der zondagsdichters. Hetzelfde geldt ook voor de metaforen, die, hoe gewaagd soms ook ('onstuitbaar als een losgeslagen rolgordijn'), nergens de aandacht afleiden, maar juist het beeld op scherp zetten.

En dan helemaal aan het eind, na het laatste gedicht ‘Waarom’, komt een even prachtige als aandoenlijke voltreffer: Voor Yoram die, zo klein als hij ooit was, zo verrassend mooi ‘korenbloemenblauw’ kon zeggen. Dit afscheid – waarschijnlijk niet voorgoed – zou tevens het thema van deze bundel kunnen zijn: de verrassing van het mooi zeggen van de dingen.

Martin van Kralingen is 47 jaar. Hij studeerde politieke en sociaal-culturele wetenschappen en nieuwste geschiedenis. In Den Helder, waar hij geboren en getogen is, maakte hij enkele malen deel uit van de gemeenteraad, waar de taal doorgaans ernstig mishandeld wordt. Van Kralingen heeft daar niet onder geleden, walgend ‘van de smurrie van een eerlijk bestaan’.

Martin van Exter is neerlandicus en professioneel tekstschrijver  

Beknopte biografie van Martin van Kralingen

Martin van Kralingen (1957) groeide op aan de boorden van het Marsdiep en is woonachtig in Den Helder. Hij vindt veel inspiratie tijdens wandelingen langs de Noordzeekust, in de kaalheid van het landschap in zijn geboortestreek en in het buitengewone kleurenpalet van de avondluchten dat met de seizoenswisselingen voortdurend verandert. Vanuit deze oorspronkelijke bronnen ontstaan inspirerende contrasten tijdens verblijf in de heuvels en stroomdalen van het Zuid Limburgse mergelland.

Martin studeerde politieke en sociaal-culturele wetenschappen en nieuwste geschiedenis te Amsterdam. Hij is vader van één zoon.

Van hem verscheen in februari 2004 de debuutbundel ‘Ten Oosten van Waterland’ (ISBN 90-808538-1-X).

http://www.epibreren.com/rs/kralingen.html