Inloggen

biografie: Nesan Erdogan

Nesa Erdogan, is in 1964 geboren in Turkije en woont sinds 1985 in Nederland. Zijn gedichten werden bekroond met de prijs van het Turks-Nederlandse Poëziefestival 2001. In een interview gaf hij het volgende beeld van zichzelf en zijn werk.

“In 1964 ben ik in Elazığ in Kurdistan (Turkije) geboren, en in 1985 kwam ik naar Nederland. Sindsdien woon ik in Rotterdam, waar ik in 1994 begonnen ben met dichten. Ik schrijf mijn gedichten in het Turks, waarna Sytske Sötemann ze in het Nederlands vertaalt. Vervolgens werken we, in overleg, naar een eindversie van de vertaling. Enkele gedichten van mij zijn gepubliceerd in Turkstalige tijdschriften, onder andere in het literaire blad Ütopya. In het julinummer (2001) van het psychologie tijdschrift Deviant verscheen Raar gedicht en in het openbaar vervoer (de bus) in Almere rijden enkele regels uit een van mijn gedichten mee. Bij verschillende gelegenheden heb ik uit eigen werk gelezen, onder meer op Poetry International op het podium voor nieuw talent en de Consul te Rotterdam , de organisatie van het Turks-Nederlands poëziefestival in De Balie te Amsterdam koos mij in 2001 voor de Prijs van de jury 

Tot mijn literaire voorbeelden behoren in de eerste plaats Turkse dichters, onder wie de door Majakovski geïnspireerde avant-gardist Nazım Hikmet (1902-1963), de tot de vernieuwingsbeweging van de jaren vijftig behorende Turgut Uyar (1927-1985) en de controversiële Ece Ayhan (1931-2002).

Van de Anatolische volkspoëzie houd ik vooral vanwege haar eenvoud en uitdrukkingskracht en de daarin bereikte harmonie tussen naïviteit en levensfilosofie. Mijn lievelingsdichter in de klassieke wereldliteratuur is Ovidius. Onder de moderne dichters houd ik met name van de Spaanse García Lorca, de Italiaanse Montale en de Chileense Gonzalo Royas. Bij die laatste gaat het mij in het bijzonder om de vorm en het gezamenlijk gebruik van ironie en analogie.  Na herlezing van mijn eigen gedichten, ontdekte(!) ik dat het belangrijkste thema daarvan 'de dood' is.

Men schijnt mijn poëzie tamelijk somber te vinden, misschien ligt dat aan die grondtoon, maar ik streef naar het tragi-komische. Behalve het schrijven van nieuwe gedichten, maak ik geen andere plannen, die houden bij mij toch meestal niet langer dan een paar weken stand en veranderen vervolgens altijd weer.”