Inloggen

biografie: Nescio

Jan Hendrik Frederik Grönloh  [Amsterdam 1882 - Hilversum 1961]

Jan was de oudste van de twee zoons en twee dochters van Jan Hendrik Frederik Grönloh, winkelier en smid, en Martha Maria van der Reijden. Het gezin was Remonstrants wat zijn godsdienst betreft. 
 
In 1888 ging Jan naar de openbare lagere school in Amsterdam-Oost. 
In 1894-1897  zat hij op driejarige HBS.
Van 1897-1899  volgde hij de lessen op de Openbare Handelsschool te Amsterdam.  Na het eindexamen in 1899 was hij enkele maanden werkzaam als jongste bediende op kantoor bij de Twentsche Bontweverij in Hengelo.  
Terug in Amsterdam was hij werkzaam bij meerdere handelskantoren.  
In 1890 vond de gezamenlijke aankoop van een stuk land plaats, 'Tames' genaamd, bij Huizen. Een oprichting van een soort kolonie in navolging van Frederik van Eedens Walden volgt, waar hij de weekenden doorbrengt. 
Eind 1902 is hij werkzaam als bediende bij een zaak in katoenagenturen te Rheine in Westfalen (Duitsland), waar hij dan ook gaat wonen. 
In 1903 wordt de kolonie 'Tames' als mislukt beschouwd en opgegeven. 

In 1906  huwt  hij te Amsterdam met Aagje Tiket, uit welk huwelijk vier dochters zijn geboren.
Augustus 1910  wordt de eerste versie van het verhaal 'De uitvreter' door het tijdschrift 'Nederland' teruggestuurd. Grölog publiceert onder het pseudoniem 'Nescio' (= ik weet het niet). 
Hij stuurt  een uitgebreide versie naar het tijdschrift De Gids. 
In 1911 debuteert hij in het januarinummer van De Gids met 'De uitvreter'.  
 
Het verhaal 'Titaantjes' arriveert bij De Gids: na onderhandelingen wordt 'Titaantjes' door De Gids afgewezen. De auteur wendt zich tot het tijdschrift Groot-Nederland.
Hij raakt ernstig overspannen en wordt enkele maanden opgenomen in een rusthuis.  
'Titaantjes' verschijnt in 1915 in 'Groot-Nederland'.  

Midden 1917 schrijft hij 'Dichtertje'. In 1918  verschijnt de novellenbundel Dichtertje - De uitvreter - Titaantjes  bij uitgever-kunsthandelaar J.H. de Bois te Haarlem.
Zijn hele gezin wordt ziek door de Spaanse griep; Grönloh komt met complicaties (longontsteking) in het ziekenhuis terecht. 
Vanaf 1920 onderneemt hij vele zakenreizen naar Engeland, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en Italië. 
In 1925-1926  gaat hij voor een zakenreis  naar Brits Indië.
In 1926 wordt hij benoemd tot directeur van de Holland-Bombay Trading Company. 
Hij wordt in 1927 weer ernstig overspannen; hij wordt opgenomen in een ziekenhuis. 
Naar aanleiding van een foutieve toeschrijving van het pseudoniem in A. de Kempenaers 'Vermomde Nederlandsche en Vlaamsche Schrijvers' maakt uitgeverij J.H. de Bois, in overleg met de auteur,  in De Nieuwe Rotterdamsche Courant in 1929  bekend wie zich schuilhield achter het pseudoniem Nescio.  
Eind 1937 treedt hij wegens nervositeit en chronische hoofdpijnen af als directeur van de Holland-Bombay Trading Company. 
In 1948  wordt hij benoemd tot lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.  
In Januari 1961 wordt hij opnieuw enige weken opgenomen in het ziekenhuis wegens een beroerte, waarna hij medio 1961 overlijdt. 

Werk:

1911 De uitvreter, verhaal in: De Gids
1915 Titaantjes, verhaal in: Groot Nederland
1918 Dichtertje, novelle
1933 Dichtertje, De uitvreter, Titaantje, bundel
1946 Mene tekel, novelle
1961 Boven het dal en andere verhalen
1971 De X geboden (postuum)