biografie: Rob Schouten
Rob Schouten (Hilversum, 1954) houdt er een buitengewoon veelzijdige schrijfpraktijk op na. Behalve poëzie schrijft hij proza (verhalen en de roman Lusthof, verschenen in 2002) kritieken (Vrij Nederland en Trouw), essays, columns en sportstukken.
‘En nog steeds, in alles wat ik schaf / maak ik me er het liefst makkelijk van af’, schreef hij met zelfspot in 1979 in een gedicht. Zichtbaar is dat zeker niet: alleen al Schoutens essays getuigen van een nieuwsgierige en gedreven geest, onvermoeibaar op zoek naar onorthodoxe invalshoeken om over poëzie te denken.
Zijn poëzie, die spannend van taal is, vol taalgrappen en lekker bekkende zinnen, is evenzeer van het ruime, niet-uitsluitende soort. Het hoge en lage lopen vrolijk ongemanierd door elkaar heen, Rimbaud kan verward worden met Rambo en zowel het metafysische als het zeer aardse spelen een belangrijke rol. Schouten schuwt vervormingen en verwijzingen niet, reflecteert in zijn poëzie veelvuldig op poëzie en toont liever chaos dan dat hij verzen orde in de wereld laat scheppen. Liever ironiseert hij het menselijk (in het bijzonder: het eigen) bestaan dan dat hij er in ernst zin aan geeft door de taal.
In de gedichten van Schouten is alles interessant, en lijkt niets serieus genomen te worden. Hoewel ze soms dicht op de huid geschreven lijken te zijn, is relativering troef. Wat treurig is wordt overdreven en daardoor komisch, wat ontroert – een liefde, een pasgeborene, een dag aan zee – krijgt een ontnuchterende tik na. Zoals de jury van de Herman Gorter prijs schreef, naar aanleiding van zijn achtste bundel Infauste dienstprognose: ‘terwijl je steeds minder te lachen vermoedt in de zwartgallige humor van deze opgeruimde brokkenmaker, wordt zijn opgewektheid tragisch en zijn tragiek hilarisch.’
Publicaties (o.a.):
Gedichten 1 (1978); Gedichten 2 (1979); Een onderdaan uit Thule (1985); Te voorschijn stommelt het heelal (1988); Huiselijk verkeer (1992); Bij bewustzijn (1996); Infauste dienstprognose (2000); Lusthof (2002).