biografie: Wim Ibo
[Arnhem1918 - Amsterdam 2000]
Al in de jaren dertig was Ibo enthousiast geworden door de optredens van artiesten als Fien de la Mar en de beginnende cabaretier Wim Kan. Zijn pogingen via hen in het vak te raken, mislukten. In 1937 nam hij een baan bij de PTT aan, maar in datzelfde jaar debuteerde hij ook als amateur-liedzanger bij de VARA-radio. Pas in 1942 kreeg hij de kans beroepsartiest te worden, toen de radiozangeres Rie Helmig hem vroeg mee te werken aan een programma waarmee ze op tournee ging. Ook maakte hij tijdens de bezetting gretig gebruik van de ruimte die door de radio werd geboden aan jong talent. Hij stelde een groot aantal kleinkunstprogramma's samen, met leeftijdgenoten als Lia Dorana, Hetty Blok, Kees Brusse en zijn vriend Wim Sonneveld.
Vanaf 1946 was Ibo welkom bij de VARA, als ideeënman, samensteller en regisseur. Hij besefte hij dat daarin zijn grootste kracht lag, veel meer dan in het zingen van eigen liedjes. Hij enthousiasmeerde nieuw schrijftalent en veelbelovende uitvoerders.
Bij hem debuteerde ook Simon Carmiggelt met het voorlezen uit eigen werk. Toen Ibo van een studiereis naar Amerika het idee meenam voor een cabareteske hoorspelserie over een gezin, opgenomen voor een zaal vol publiek, groeide daaruit in 1952 het radiosucces De familie Doorsnee. Ibo produceerde, regisseerde en speelde zelf de verslaggever die de scènes fluisterend aan elkaar praatte: "Luisteraars, dan verplaatsen we nu de microfoon naar de huiskamer, waar moeder Doorsnee zojuist..." En even historisch is de radio-uitzending waarin Wim Kan op 31 december 1954, op Ibo's aandringen, terugkeek op het afgelopen jaar - daarmee begon de traditie van de oudejaarsavondconférences.
Met het Doorsnee-team (tekst Annie M.G. Schmidt, muziek Cor Lemaire) maakte Ibo vanaf 1958 ook de populaire tv-serie Pension Hommeles. Ibo's geëmotioneerde afkeer van censuur, die wellicht voortkwam uit zijn werk voor de radio in de oorlog, leidde in 1960 tot een rel van formaat. Voor een nationale radio- en tv-uitzending op bevrijdingsdag - namens alle omroepen - werden een paar nummers, waaronder het door Corry Brokken te zingen Milord, afgekeurd wegens hun scabreuze inhoud. Ibo, wiens liedje wel voor de uitzending was goedgekeurd, leidde het protest. Op een persconferentie zette hij zich af tegen 'de spruitjeswalm' die boven het verzuilde Hilversum hing.
Daarna keerde Ibo terug via de VPRO, waar hij programma's ging maken over het cabaret van vroeger en nu. Zo stuitte hij op het nog nauwelijks ontgonnen terrein van de cabaret-historie. Buiten beeld werkte hij in de loop van de jaren zestig op twee terreinen: stelselmatig produceerde hij grammofoonplaten met nieuw cabaret-talent (dat er zo veel opnamen bestaan van het legendarische Lurelei-cabaret, is aan hem te danken) en tegelijk verzamelde hij materiaal voor het uitgebreide geschiedenisboek van het cabaret dat in 1970 verscheen.
Dat boek is eigenwijs en selectief, als gevolg van zijn strenge definitie van cabaret. Maar het is, door de hoeveelheid documentatie, de nauwkeurigheid en de integere toon, onovertroffen.
Wim Ibo kreeg allengs de naam van de 'cabaret-paus' die de ene cabaretier zijn zegen gaf en de andere niet. Hij werd daarop ook aangesproken, als de purist die bijvoorbeeld bewerkstelligde dat de groep Don Quishocking - intelligent en verzorgd - het Cameretten-festival van 1968 won, in plaats van de debuterende Freek de Jonge en Bram Vermeulen die intelligent en onverzorgd waren.
Hij sprak zich fel uit over de zijns inziens verfoeilijke neiging om amusementsartiesten als Brigitte Kaandorp of Paul de Leeuw tot het cabaret te rekenen.
Tot op hoge leeftijd bleef hij met hart en ziel, en vaderlijke adviezen, bij het cabaret betrokken - als hartstochtelijk schatbewaker van het genre dat hem boven alles lief was. Hij heeft daaraan onschatbare diensten bewezen.