De regen viel als zware kettingen uit het zwart van boven. Er was geen mens op straat. Enkel de katten keken met lichtgevende ogen vanonder geparkeerde auto’s vandaan; arglistig alsof ze elk moment als een schicht naar je gezicht konden springen om repen uit het vlees te krabben met een snelheid die zelfs een professionele bokser niet zou kunnen nadoen…
Franz was eigenlijk nooit van plan geweest zo een mobiel telefoontje aan te schaffen. Het gevoel van ergens aanwezig kunnen zijn zonder teruggefloten te worden beviel hem wel. Maar twee maanden geleden kreeg hij er een van zijn vriendin Amber, voor zijn verjaardag.
‘Voor in geval van nood’ had ze hem gezegd. En sindsdien ging er geen moment voorbij…