Alle inzendingen van Piet Ris

Nederlands - moedertaal - 40 timing > afstemming, goed tijdgevoel, op het juiste ogenblik, tijdbepaling, tijdgevoel, tijdplan, tijdsafstemming, tijdschema

Nederlands - moedertaal - 1 eye-opener > blikopener, ontdekking, openbaring

Nederlands - moedertaal - 3 event > evenement, gebeurtenis, manifestatie

Nederlands - moedertaal - 12 junkfood > troepvoer, vulspul, vulvoer

Nederlands - moedertaal - 14 corner > hoek, hoekbal, hoekschop goal > doel, doelpunt off-side > buitenspel

Nederlands - moedertaal - 22 black box > zwarte doos

Nederlands - moedertaal - 23 allrounder - alleskunner, allesrijder, duizendpoot, generalist, klassementsrijder.

Nederlands - moedertaal - 25 billboard > reclamebord

Nederlands - moedertaal - 28 easy listening > gemaksmuziek, kabbelmuziek, ontspanningsmuziek

Nederlands - moedertaal - 29 rare > bijna rauw, rauw medium > half doorbakken well-done > doorbakken, goed doorbakken

Nederlands - moedertaal - 34 flyer > strooibiljet, informatieblaadje, infovel pedaaldanser, sierrenner lefgozer, waaghals

Nederlands - moedertaal - 35 advantage > voordeel backhand > achterhand deuce > gelijk, gelijke stand dropshot > valbal forehand > voorhand setpoint > setpunt matchpoint > wedstrijdpunt umpire > scheidsrechter

Nederlands - moedertaal - 36 (wo)man of the match > held van het veld, man/vrouw van de wedstrijd, ster van het spel

Nederlands - moedertaal - 48 business > zakelijk verkeer, zakenleven, zakenwereld > bedrijfstak, sector > bedrijvigheid > bedrijf, onderneming, zaak > handel, handeltje, zaakje > aangelegenheid, affaire, gedoe, heisa, kwestie > taak, verantwoordelijkheid > prostitutie

Nederlands - moedertaal - 56 bitch > feeks, kreng, teef bitchy > krengerig, vals, venijnig

Nederlands - moedertaal - 57 spotligt > schijnwerper, voetlicht, volglicht in the spotlights > in de schijnwerpers

Nederlands - moedertaal - 59 kinky > bizar, ondeugend, opwindend, stout

Nederlands - moedertaal - 60 in a split second > in een flits, in een fractie van een seconde

Nederlands - moedertaal - 73 overrulen > terzijde stellen, opzij zetten, overklassen, overspelen, overstemmen, wegspelen, wegzetten

Nederlands - moedertaal - 74 exposure > aandacht, belichting, blootstelling, bestraling, foto, opname, publiciteit

Nederlands - moedertaal - 87 talk of the town > hét onderwerp van gesprek, gesprek van de dag, iedereen heeft het erover

Nederlands - moedertaal - 89 first class > eersteklas, uitstekend

Nederlands - moedertaal - 102 outcast > buitenstaander, paria, verschoppeling, uitgestotene

Nederlands - moedertaal - 104 burn-out > opgebrandheid, opbrandsyndroom, overspannenheid, vitale uitputting burnt-out > opgebrand, overspannen, totaal uitgeput

Nederlands - moedertaal - 105 live > rechtstreeks, in het echt, in het wild, in levenden lijve, zonder omwegen

Nederlands - moedertaal - 112 Twin Towers > Tweelingtorens

Nederlands - moedertaal - 113 updaten > actualiseren, bijpraten, bijwerken, herzien, op de hoogte brengen.

Nederlands - moedertaal - 114 hype > (media)gekte, (media)rage

Nederlands - moedertaal - 115 check > controle checken > afvinken, controleren, nakijken, nazien checklist > afvinklijst, controlelijst checkpoint > controlepost

Nederlands - moedertaal - 121 Runnen > beheren, bestieren, besturen, beunrijden, draaien, draaiende houden, drijven, erop nahouden, exploiteren, laten lopen, leiden, ritselrijden, snorren, uitbaten