In Leiden, achter de kassa van een supermarkt.
Daar zat een meisje, blond lichte sproetjes. Niet bepaald klein maar ook niet groot. Leuk gekapt, guitig snuitje.
Leeftijd ja, moeilijk precies te schatten. Dus ik vroeg of ik mocht raden.
Juist geraden. Achttien, en dan drie er bij. Eenentwintig dus. Ze lachte.
Toch was dat niet waar we van spraken…
Die zouden toch maar met oubollige voorstellen komen: Luister naar het ruisen van het riet, of het kabbelen van het water, doe een vogel na… Pf!
Zijn aandacht werd getrokken door een zacht gepiep. Hij liep over de dreef, waarvan de linden in volle bloei stonden. Ingespannen bleef hij luisteren en speurde de grond af. Daar!…