Hoofdstuk 1
Het was op een vroege morgen. Heel langzaam kwam de zon op. Voorzichtig stuurde hij zijn warme straaltjes over de koude grond. Héél zachtjes en heel stil. O, ’t was zo mooi! Eerst het ene straaltje, en toen het volgende, en toen nog een… en toen, o, toen waren er wel duizend str...
Met al de kracht die nog in zijn lichaam aanwezig was, duwde hij moeizaam zijn ogen open. Kijken! Dacht hij vermoeid, blijven kijken! En hij keek, zijn angstige, blauwe ogen richtten zijn blik op de bewolkte hemel. Maar hij zag het niet. De grijze wolken maakten langzaam plaats voor kleuren. Groen, ...