Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen over afscheid

Je begraving

Bedauwd, betraand, galmen de doodsklokken over de stad Ronse als laatste groet en afscheid voor je ontelbare vrienden en beminden. Henriette, mijn zusje, het bloemetje van de stad, die zoveel liefde, vriendschap heeft gegeven, ontving voor haar warme hart de bekroning van de koude stilte der dood.
Dagelijks tot aan haar kisting ging ik haar zien in ’t mortuarium. Ze lag zo rustig, mooi als een slapend kind, verlost van alle pijn. Voor de laatste maal kuste ik haar voorhoofd en toegesloten ogen. Ze wist het niet meer, maar ik was doodbedroefd.

De dag voor haar begraving, toen ze naar het crematorium werd gevoerd werd mijn hart een gesloten hof vol regen, mist en eenzaamheid. Ze werd door de stad gereden om voor eeuwig afscheid te nemen. Hoe groot was toch haar moed en liefde en hoe klein haar urne.

Nu zit ik hier zusje, vol verdriet op mijn kerkstoel, voor een laatste maal bij je as, mijn handen naakt en ledig op mijn schoot. In mijn geest leeft nog je beeld, je herinnering aan je blauwe ogen, je ijzeren kracht en moed, de hoop en wonden van je lijden. Waarom moest je toch zo vroeg gaan? De grote St. Hermeskerk was veel te klein om je een laatste vaarwel te wensen, zo’n grote vriendenkring had je. Tot halverwege het marktje, waar je zolang hebt gewoond en gewerkt, stonden ze, je vrienden en kennissen, om muisstil, bedroefd en ingetogen je een laatste vaarwel te wensen. Toen voelde ik pas hoezeer ik je miste. Bij de offerande was het muisstil in de kerk en zelfs buiten, er was geen zuchtje of wind te horen, alleen hier en daar een droge snik, toen je voor een laatste maal, met eigen stem je afscheid zong vanuit de in rouw gedompelde boxen. De casette die je stem nog heeft bewaard, vanuit het toneelstuk “Tavie en Madlenekie”, zorgde voor grote emoties. Ook het horen van je lievelingslied ”Ne me quitte pas” van Jaques Brel bracht een zee van tranen en droefheid teweeg. Toen de priester de offerande deed legde ik wenend mijn hand op de relikwie alsof het je schouder was.

Je was mijn lievelingszus, een bloem, een zonneschijn die ik nimmer zal vergeten.

Na de mis trok één grote processie wagens bergopwaarts, naar de plaats van rust en verdriet, waar je as zou worden uitgestrooid. Tussen het tranengeurend pad volafscheidsbloemen ging men zwijgend naar het stemloze gras. Iedereen was stil, toen je glanzende as als een grote wonde verstrooid werd. Ik weende daar een grafkrans bij elkaar, zo’n pijn deed het. Mijn ogen dwaalden even af. Ik zag hen staan, je eigen vlees en bloed, nauwelijks de schoot ontgroeid, met hun op hol geslagen hoop, vol vertrouwen te staren naar hetgeen er nog van hun geliefde moeder overbleef. Familieleden, vrienden met toonladders verdriet, in ’t zwart gehuld, gooiden je een laatste roos toe. Teken van liefde en trouw.

Dan...een laatste vaarwel...voor de eeuwige nacht begon. Nu zusje, heb ik alleen nog ziekte, eenzaamheid, verdriet tot bondgenoot.

Schrijver: vanavermaete yvette
Inzender: Vanavermaete Yvette, 29 april 2019


Geplaatst in de categorie: afscheid

4.0 met 2 stemmen 1.808



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)