Inloggen

biografie: Jacqueline van der Waals

1868 - 1922

[Den Haag 1868 - Amsterdam 1922]

[dochter van de Nobelprijswinnaar Natuurkunde in 1910 JOHANNES DIDERIK VAN DER WAALS (1837 - 1923) met o.a. zijn dissertatie 'Over de Continuiteit van den Gas- en Vloeistoftoestand',  Leiden 1873.]

Jacqueline Elisabeth van der Waals  schreef aansprekende gedichten, melancholiek van toon, waarin twijfel en doodsverlangen doorklinken.

Na haar opleiding aan de HBS voor meisjes studeerde ze thuis verder voor de hulpakte voor het onderwijs en de MO-akte geschiedenis en werd lerares geschiedenis. Verder hield ze zich bezig met sport (tennissen, schaatsen, wandelen en bergbeklimmen), vertaalde romans en gezangen, schreef poëzie en proza en besprak in damesclubjes Ibsen, Kierkegaard, Nietzsch, Tagore en Dante.

Haar werk bereikte een hoogtepunt in haar laatste levensperiode, toen zij wist spoedig te zullen sterven. In die tijd ging het religieuze element een steeds belangrijker plaats innemen en vond een balans met haar gevoel voor de natuur. Haar gedichten worden vooral gewaardeerd in protestants-christelijke kring; enkele van haar verzen zijn opgenomen in het Liedboek voor de kerken.

Werk:

(o.a.)

Poëzie: Verzen (1900; Nieuwe verzen (1909); Iris (1918); Laatste verzen (1923; postuum).

Proza: Selma Lagerlöf (1902); Noortje Velt (1907; roman); Over Ibsen's Brand (1915); Over Brand en de brieven van Ibsen (1919); Sören Kierkegaard (1920).


Inzendingen van deze schrijver

4 resultaten.

Sprookje van de boze fee [deel IV]

verhaal
3.8 met 13 stemmen 1.505
Trots hief de fee het mooie, blonde hoofdje omhoog. `Menselijke schoonheid?' vroeg ze met een spottend lachje. `Mensenmacht? Mensengeluk? Mensendeugd?' Ze glimlachtte bitter. `Ik zou een mens willen zijn,' sprak ze droef. `Alleen om het mens, dat ik zijn zou, te kunnen vernietigen.'...

Sprookje van de boze fee [deel III]

verhaal
2.8 met 12 stemmen 1.124
De koning was bang voor de boze fee. `We bezitten in ons koninkrijk maar twaalf gouden bordjes,' had hij tot zijn eerste minister gezegd. `We zullen dus ook maar twaalf van de dertien feeën kunnen uitnodigen op ons feest.' De minister daarop had een hoogst bedenkelijk gezicht getrokken....

Sprookje van de boze fee [deel II]

verhaal
3.3 met 7 stemmen 1.071
De boze fee hoorde die kreten, waar ze in eenzaamheid rondliep door het grote bos, en haar kleine witte tandjes drukten zich vaster in de volle, rode onderlip, en uit de raadselachtige diepten van haar grote donkerblauwe ogen schoot een blik van haat en smart en medelijden en oneindig verlangen....

Sprookje van de boze fee [deel I]

verhaal
2.1 met 19 stemmen 1.799
Hand in hand stonden ze bij de wieg van hun eerstgeborene. De koningin had de kanten wiegegordijntjes ter zijde geslagen en volgde met met tedere belangstelling het hulpeloos bewegen der kleine magere knuistjes, het smakkend zoeken van het open, nog ongevormde zuigmondje naar de lauwe, zoete...