Toen ik was neergeknield langs een landelijke weg, ontvouwde zich een kleine wereld voor mijn ogen; een klein, petieterig maar wonderbaarlijk universum....
Daar stond een minuscuul lieflijk plantje met lichtblauwe bloempjes; geworteld in de harde zandgrond en opgeschoten, streed het de strijd van alle levende wezens om te overleven. Lichtjes wuifden…
We kwamen weer bijeen in het koele, kale lokaal terwijl buiten de nacht viel en de verlichte tekst op een laat vertrekkende bus in het oog viel voor een opmerkzame waarnemer.
Je had me voor de ruïne van onze relatie gesteld, voor het ultieme echec, voor een zo ongelooflijk en onvoorstelbaar debacle dat nog slechts stompzinnige, stupide, stilzwijgende…
Want hier liep Warhold, die zijn wilde hart verwon.
Jan van den Doem bleef bruidloos om zijn kathedraal.
Een kerknis was het hemels voorportaal
van Bertken, felle minnares, en zoveel feller non.
Met bloemen, kruisen, van het late licht begaan,
de toren, die zo maatloos hoog verrijst.…