Er was een nieuwe dag aangebroken; eigenlijk - na al het leed - buiten mijn verwachting; een zomerdag en het licht speelde frivool over de wereld en wierp er schaduw en licht in een warrelend, wervelend patroon overheen.
Ik had plaats voor haar gemaakt op het bankje bij de halte van lijn zes en ons gesprek kwam op de kermisattractie die in de verte…
Op de terugweg trakteerde ze zichzelf op een ijsje van twee Euro en ze nam plaats op de metalen bank vóór het grote warenhuis naast een oudere dame met vervallen gezicht, die mistroostig en mismoedig voor zich uit staarde, kennelijk eveneens onder invloed van iets noodlottigs; een ziektegeval, de vorderende leeftijd en alles wat deze met zich meebrengt…