...zijn tent staan. Aan zijn achterwerk kleefden een aantal dorre bladeren. De streeptrui was zo vuil dat je er soep van kon koken. Fleurtje huilde. Zijn jongens brulden dat het een lieve lust was. Wat is het toch fijn een wesp te zijn, dacht ik.
Ik reis op gevleugelde wolken, gevuld met heel veel liefde.
En gedachten, die mij volgen naar waar geen tijd is.
Ik was anders, toch was ik speciaal!
Nu rust ik op dit bed van liefde.
En zie omlaag, naar waar deze liefde groeit.
Blauwe luchtbalonnen brengen het naar mij.
Ik zweef naar...